STRAATVENTERS
Een oorverdovend gekwaak en gekukel klinkt over het dorp. De eerste keer dat ik het hoorde, stond ik er wat verbijsterd naar te luisteren, tot ik de nasale stem hoorde die even later zeer beleefd aankondigde: 'Dames en heren, wij hebben vandaag eenden te kopen en kuikens''. Of zoiets.
De pluimveehandelaar is vast onderdeel van het ritme van het dorpsleven. In voorjaar en zomer komt hij iedere week wel een keer langs, aangekondigd door het gekwaak van eenden en een triomfantelijk kukelende haan.
Hij is niet alleen. Iedere week klinkt op dezelfde dag klinkt op goed moment het melodietje van de wagen met diepvrieswaren: doppertjes, hamburgers en ijsjes. De wagen komt van een bedrijf dat in heel Centraal-Europa actief is, dus het kan je overkomen dat je midden in Slovenië plotseling precies hetzelfde wijsje hoort.
Veel minder frequent is de handelaar in varkens, of beter biggen, want zo vaak hebben mensen geen nieuw varken nodig. Een keer per jaar, in het voorjaar. Dat wordt dan tegen de winter tot hamlapjes, zijden spek en worsten verwerkt. Vermoedelijk voldoen de verwerkingsmethodes totaal niet aan de EU-regels, maar dan neemt niet weg dat die varkenslapjes aanzienlijk beter smaken dan de varkenslapjes uit de supermarkt, die wel aan de EU-regels voldoen.
In de zomer wordt de stilte in het dorp regelmatig doorbroken door een langerekt en uiterst monotoon klinkend Dieeenjé. Daarna volgt nog een riedel, maar wat hij precies zegt, heb ik nog steeds niet kunnen achterhalen, al is mijn Hongaars een stuk beter dan vroeger.
Dat is de man van de watermeloenen, die tegenwoordig trouwens vaak ook gewone meloenen in de aanbieding heeft. Als hij komt, is pas het écht zomer. Hij heeft de hele laadbak van zijn bestelautootje vol met meloenen. Als je er één aanwijst, snijdt hij er mt een speciaal mes feilloos een prachtige ronde cirkel schil met vruchtvlees uit, om je die met een zwierig gebaar aan te bieden. Als je de vrucht hebt gekeurd en zoet genoeg hebt bevonden, gaat de cirkel, inmiddels meer een dekseltje, weer in het gat en wordt de enorme kogel gewogen.
Een kilo of zes weegt zo'n ding al snel, en daar zit hem het probleem. Ik bezwijk iedere keer weer voor de zomerse verleiding van zo'n watermeloen, om de verzuurde resten na een dag of wat op de composthoop te mikken.
Ik zou wat aan de buurvrouw kunnen geven, maar helaas, ook zij zit meestal al met een enorme watermeloen. Watermeloensap is ook niet alles, weet ik uit ervaring. Zonde, denk ik als ik de wespen gadesla die zich enthousiast op het rode vruchtvlees storten. En iets van: dat moet ik niet meer doen, tenzij ik een halve kan krijgen, waar de watermeloenenkoopman niet aan doet. Maar ik weet het: een volgende keer bezwijk ik toch weer.
Land, land ! ...
S. Marai
De pluimveehandelaar is vast onderdeel van het ritme van het dorpsleven. In voorjaar en zomer komt hij iedere week wel een keer langs, aangekondigd door het gekwaak van eenden en een triomfantelijk kukelende haan.
Hij is niet alleen. Iedere week klinkt op dezelfde dag klinkt op goed moment het melodietje van de wagen met diepvrieswaren: doppertjes, hamburgers en ijsjes. De wagen komt van een bedrijf dat in heel Centraal-Europa actief is, dus het kan je overkomen dat je midden in Slovenië plotseling precies hetzelfde wijsje hoort.
Veel minder frequent is de handelaar in varkens, of beter biggen, want zo vaak hebben mensen geen nieuw varken nodig. Een keer per jaar, in het voorjaar. Dat wordt dan tegen de winter tot hamlapjes, zijden spek en worsten verwerkt. Vermoedelijk voldoen de verwerkingsmethodes totaal niet aan de EU-regels, maar dan neemt niet weg dat die varkenslapjes aanzienlijk beter smaken dan de varkenslapjes uit de supermarkt, die wel aan de EU-regels voldoen.
In de zomer wordt de stilte in het dorp regelmatig doorbroken door een langerekt en uiterst monotoon klinkend Dieeenjé. Daarna volgt nog een riedel, maar wat hij precies zegt, heb ik nog steeds niet kunnen achterhalen, al is mijn Hongaars een stuk beter dan vroeger.
Dat is de man van de watermeloenen, die tegenwoordig trouwens vaak ook gewone meloenen in de aanbieding heeft. Als hij komt, is pas het écht zomer. Hij heeft de hele laadbak van zijn bestelautootje vol met meloenen. Als je er één aanwijst, snijdt hij er mt een speciaal mes feilloos een prachtige ronde cirkel schil met vruchtvlees uit, om je die met een zwierig gebaar aan te bieden. Als je de vrucht hebt gekeurd en zoet genoeg hebt bevonden, gaat de cirkel, inmiddels meer een dekseltje, weer in het gat en wordt de enorme kogel gewogen.
Een kilo of zes weegt zo'n ding al snel, en daar zit hem het probleem. Ik bezwijk iedere keer weer voor de zomerse verleiding van zo'n watermeloen, om de verzuurde resten na een dag of wat op de composthoop te mikken.
Ik zou wat aan de buurvrouw kunnen geven, maar helaas, ook zij zit meestal al met een enorme watermeloen. Watermeloensap is ook niet alles, weet ik uit ervaring. Zonde, denk ik als ik de wespen gadesla die zich enthousiast op het rode vruchtvlees storten. En iets van: dat moet ik niet meer doen, tenzij ik een halve kan krijgen, waar de watermeloenenkoopman niet aan doet. Maar ik weet het: een volgende keer bezwijk ik toch weer.
Land, land ! ...
S. Marai
Reacties