SLAGER
Bij mijn oma om de hoek was vroeger een hele deftige slager, in mijn herinnering een zaak met veel donker hout, spiegels en een aparte kassa om te betalen. De rest van de buurt was destijds nog heel gewoon, maar de slagerij was waarschijnlijk een voorteken daarvan dat de straat ooit de duurste winkelstraat van Nederland zou worden, ook bekend om het grote aantal SUV's dat er geparkeerd staat.
Geen Nederlandse slager heeft tegenwoordig nog een aparte kracht om het geld aan te nemen, maar vanuit hygiënisch oogpunt heeft die gewoonte wel wat. Geld en vlees, als je er goed over nadenkt is het een wat onsmakelijke combinatie.
Onze Hongaarse slager houdt er dan ook nog steeds aan vast. Net als bij veel andere Hongaarse slagers kent de zaak een strikte indeling, die je even door moet krijgen. Iedere afdeling heeft zijn eigen balie, en zijn eigen verkopers.
Maar deftig is onze slagerij niet. Er is een balie voor vers vlees, voor vers gevogelte en een toonbank voor vleeswaren, allemaal uitpuilend van de reausachtige stukken vlees, stapels botten, hele hammen en stapels worsten.
Dan is er nog een balie voor producten die niets met de slager van doen hebben, zoals kaas en margarine, en kun je elders ook nog gebraden kippen, kippenpoten en worsten krijgen. De slager verkoopt bovendien brood, maar dat is zelfbediening.
Bij brood en gebraden kip is het vooral rond het middaguur druk, als mensen er hun lunch komen halen: een stuk of wat gebraden kolbaszen, met wat augurken ernaast en een paar boterhammen, die ze met plastic bestek van een plastic bordje staande aan een hoge tafel opeten. Dat is dan de warme maaltijd van de dag.
Je moet er even de tijd voor nemen als je vlees nodig hebt, want de aankoopprocedure is traag. Eerst ga je naar de balie die het product verkoopt dat je hebben wil. Als je het pech hebt dat je uit meerdere categoriën iets wil, sta je dus drie keer in de rij, bij de vleeswaren, de kip en het gewone vlees.
Dat bekort mijn boodschappenlijstje vaak aanzienlijk. Als bij alle toonbanken al mensen staan te wachten, laat ik meestal één onderdeel geheel vallen. Dan maar geen vleesbeleg op brood.
Bij iedere toonbank krijg je een briefje met de bedragen van je aankoop. Daarmee naar de kassa, waar onherroeplijk ook een rij staan. De cassiere rekent af, zet op ieder van je papiertjes een stempel, en dan kun je weer in de rij gaan staan om je tasjes met vlees af te halen. Tegen die tijd moet ik me meestal haasten, omdat de parkeermeter anders verlopen is.
Geen Nederlandse slager heeft tegenwoordig nog een aparte kracht om het geld aan te nemen, maar vanuit hygiënisch oogpunt heeft die gewoonte wel wat. Geld en vlees, als je er goed over nadenkt is het een wat onsmakelijke combinatie.
Onze Hongaarse slager houdt er dan ook nog steeds aan vast. Net als bij veel andere Hongaarse slagers kent de zaak een strikte indeling, die je even door moet krijgen. Iedere afdeling heeft zijn eigen balie, en zijn eigen verkopers.
Maar deftig is onze slagerij niet. Er is een balie voor vers vlees, voor vers gevogelte en een toonbank voor vleeswaren, allemaal uitpuilend van de reausachtige stukken vlees, stapels botten, hele hammen en stapels worsten.
Dan is er nog een balie voor producten die niets met de slager van doen hebben, zoals kaas en margarine, en kun je elders ook nog gebraden kippen, kippenpoten en worsten krijgen. De slager verkoopt bovendien brood, maar dat is zelfbediening.
Bij brood en gebraden kip is het vooral rond het middaguur druk, als mensen er hun lunch komen halen: een stuk of wat gebraden kolbaszen, met wat augurken ernaast en een paar boterhammen, die ze met plastic bestek van een plastic bordje staande aan een hoge tafel opeten. Dat is dan de warme maaltijd van de dag.
Je moet er even de tijd voor nemen als je vlees nodig hebt, want de aankoopprocedure is traag. Eerst ga je naar de balie die het product verkoopt dat je hebben wil. Als je het pech hebt dat je uit meerdere categoriën iets wil, sta je dus drie keer in de rij, bij de vleeswaren, de kip en het gewone vlees.
Dat bekort mijn boodschappenlijstje vaak aanzienlijk. Als bij alle toonbanken al mensen staan te wachten, laat ik meestal één onderdeel geheel vallen. Dan maar geen vleesbeleg op brood.
Bij iedere toonbank krijg je een briefje met de bedragen van je aankoop. Daarmee naar de kassa, waar onherroeplijk ook een rij staan. De cassiere rekent af, zet op ieder van je papiertjes een stempel, en dan kun je weer in de rij gaan staan om je tasjes met vlees af te halen. Tegen die tijd moet ik me meestal haasten, omdat de parkeermeter anders verlopen is.
Reacties