SARKOZY IS OOK EEN BEETJE VAN ALATTYÁN
In de mooie kamer van Tante Jusztika staan walnotengebak klaar en geslepen wijnglazen met een karaf zoete bubbeltjeswijn. In Frankrijk heeft Nicolas Sarkozy de presidentsverkiezingen gewonnen. In Hongarije wacht de oude dame op iedereen die wil horen wat haar deze dag beroemd maakt: zeventig jaar geleden diende ze als jong meisje in het kasteel waar de familie Sarkozy (Sarközy op zijn Hongaars) haar zomers doorbracht.
Eerlijk is eerlijk: Nicolas heeft ze nooit ontmoet, want die heeft nooit in Hongarije gewoond. Tante Jusztika weet heel goed dat de nieuwe Franse president weinig banden heeft met het land van zijn voorouders. Maar Pál, zijn vader, ja, díe heeft ze gekend. ,,Zo’n mooie jongen, en altijd zo vriendelijk, een echte heer, net als de rest van de familie. Het was een echte stadsjongen, intelligent, heel anders dan de dorpskinderen,’’ zegt ze en laat een foto zien van de familie. Een mooie jongen, inderdaad.
Het kasteel was overigens slechts gedeeltelijk eigendom van de Sarközy’s. Het kwam in de familie toen Pál’s vader in 1921 trouwde met de dochter van de toenmalige eigenaar Maár-Toth, een landeigenaar met een bedrijf van zo’n 350 hectare. Pál zou het bedrijf hebben geërfd, vertelt dorpshistoricus Sándor Mosonyi, als hij na de Tweede Wereldoorlog niet gevlucht zou zijn, en als de communisten het landgoed niet hadden genationaliseerd.
Jusztika mocht op het kasteel komen, omdat haar peetouders er als kokkin en butler werkten... ,,Na school ging ik er altijd heen. Dan deed ik kleine klusjes, bracht de edele heren hun post, hielp met schoonmaken. De oude heer Sarközy noemde me altijd kleintje. Ik kreeg een zakcentje of snoepgoed. Ik was er wat blij mee, want snoep kreeg ik anders nooit.’’
Alattyán was een arm dorp, en de luxe van het grote huis, eerder een landhuis dan een kasteel, maakte diepe indruk op haar. ,,De fluwelen stoelen, de schilderijen, de kroonluchters en het porselein, die zijn me altijd bijgebleven.. En dan de voorname gasten die er kwamen, met auto’s of koetsen. Er was altijd veel bezoek, vaak ook jachtpartijen, en mijn peetmoeder kookte voor al die mensen, fazant of wildbraad. Heerlijk eten was dat.’’
Het kasteel is niet meer. Het kwam na de Tweede Wereldoorlog in staatshanden, maar raakte al tijdens de oorlog in verval. Dorpsbewoners namen mee wat van hun gading was, van het fraaie meubilair en de gordijnen tot bouwmateriaal als bakstenen en leem. Op de wijnkaraf van Jusztika staat een geslepen familiewapen. Meegenomen of gekregen, dat blijft in het midden.
Na de oorlog diende het kasteel nog een tijdje als school, daarna als melkfabriek. In die hoedanigheid kent Jusztika het gebouw goed: ze werkte 40 jaar lang als melkverwerkster. Haar huis staat in de voormalige kasteeltuin. De rozentuin en de aanplantingen van tamme kastanjes en notenbomen maakten eind jaren zestig plaats voor een wijk van lage, vierkante huizen omringd door tuinen.
Nieuwe gasten dienen zich aan, een cameraploeg uit Duitsland, en Tante Jusztika staat alweer met geheven glas klaar om te klinken op de overwinning van wat zij toch een beetje ziet als ‘haar’ president. Ze volgt de gebeurtenissen in Frankrijk op de voet en laat trots de krant van de dag zien.
Veel mensen in het dorp heeft de verkiezingen de afgelopen dagen nauwlettend gevolgd. ,,We hebben hier gisteren gezamenlijk de uitslag bekeken,’’ zegt kroegbaas Istvan Homoki, eigenaar van een klein kroegje langs de hoofdweg. Zeker vinden ze het belangrijk, bevestigen twee stamgasten, het voelt toch een beetje alsof Sarkozy ook van hun is.
,,Plotseling kijkt de wereld naar ons, wie weet wat ons dat brengt,’’ mijmert één van hen. Er zijn al contacten met Franse gemeenten die een zusterband willen aangaan. Het dorp kan wel wat steun gebruiken: blijkens de onverharde wegen behoort Alattyán nog steeds niet tot de rijkste gemeenten van het land.
Ach, zegt de kroegbaas: ,,We weten dat Sarkozy zich vooral Fransman voelt. Dat moet ook, als je president van een land bent. Maar over twee jaar organiseert Alattyán de internationale Jasz-dagen. Dat is een jaarlijkse gebeurtenis, waarbij emigranten uit deze streek over de hele wereld worden uitgenodig. We zullen Sarkozy zeker uitnodigen. Het zou geweldig zijn als hij echt kwam.’’
Eerlijk is eerlijk: Nicolas heeft ze nooit ontmoet, want die heeft nooit in Hongarije gewoond. Tante Jusztika weet heel goed dat de nieuwe Franse president weinig banden heeft met het land van zijn voorouders. Maar Pál, zijn vader, ja, díe heeft ze gekend. ,,Zo’n mooie jongen, en altijd zo vriendelijk, een echte heer, net als de rest van de familie. Het was een echte stadsjongen, intelligent, heel anders dan de dorpskinderen,’’ zegt ze en laat een foto zien van de familie. Een mooie jongen, inderdaad.
Het kasteel was overigens slechts gedeeltelijk eigendom van de Sarközy’s. Het kwam in de familie toen Pál’s vader in 1921 trouwde met de dochter van de toenmalige eigenaar Maár-Toth, een landeigenaar met een bedrijf van zo’n 350 hectare. Pál zou het bedrijf hebben geërfd, vertelt dorpshistoricus Sándor Mosonyi, als hij na de Tweede Wereldoorlog niet gevlucht zou zijn, en als de communisten het landgoed niet hadden genationaliseerd.
Jusztika mocht op het kasteel komen, omdat haar peetouders er als kokkin en butler werkten... ,,Na school ging ik er altijd heen. Dan deed ik kleine klusjes, bracht de edele heren hun post, hielp met schoonmaken. De oude heer Sarközy noemde me altijd kleintje. Ik kreeg een zakcentje of snoepgoed. Ik was er wat blij mee, want snoep kreeg ik anders nooit.’’
Alattyán was een arm dorp, en de luxe van het grote huis, eerder een landhuis dan een kasteel, maakte diepe indruk op haar. ,,De fluwelen stoelen, de schilderijen, de kroonluchters en het porselein, die zijn me altijd bijgebleven.. En dan de voorname gasten die er kwamen, met auto’s of koetsen. Er was altijd veel bezoek, vaak ook jachtpartijen, en mijn peetmoeder kookte voor al die mensen, fazant of wildbraad. Heerlijk eten was dat.’’
Het kasteel is niet meer. Het kwam na de Tweede Wereldoorlog in staatshanden, maar raakte al tijdens de oorlog in verval. Dorpsbewoners namen mee wat van hun gading was, van het fraaie meubilair en de gordijnen tot bouwmateriaal als bakstenen en leem. Op de wijnkaraf van Jusztika staat een geslepen familiewapen. Meegenomen of gekregen, dat blijft in het midden.
Na de oorlog diende het kasteel nog een tijdje als school, daarna als melkfabriek. In die hoedanigheid kent Jusztika het gebouw goed: ze werkte 40 jaar lang als melkverwerkster. Haar huis staat in de voormalige kasteeltuin. De rozentuin en de aanplantingen van tamme kastanjes en notenbomen maakten eind jaren zestig plaats voor een wijk van lage, vierkante huizen omringd door tuinen.
Nieuwe gasten dienen zich aan, een cameraploeg uit Duitsland, en Tante Jusztika staat alweer met geheven glas klaar om te klinken op de overwinning van wat zij toch een beetje ziet als ‘haar’ president. Ze volgt de gebeurtenissen in Frankrijk op de voet en laat trots de krant van de dag zien.
Veel mensen in het dorp heeft de verkiezingen de afgelopen dagen nauwlettend gevolgd. ,,We hebben hier gisteren gezamenlijk de uitslag bekeken,’’ zegt kroegbaas Istvan Homoki, eigenaar van een klein kroegje langs de hoofdweg. Zeker vinden ze het belangrijk, bevestigen twee stamgasten, het voelt toch een beetje alsof Sarkozy ook van hun is.
,,Plotseling kijkt de wereld naar ons, wie weet wat ons dat brengt,’’ mijmert één van hen. Er zijn al contacten met Franse gemeenten die een zusterband willen aangaan. Het dorp kan wel wat steun gebruiken: blijkens de onverharde wegen behoort Alattyán nog steeds niet tot de rijkste gemeenten van het land.
Ach, zegt de kroegbaas: ,,We weten dat Sarkozy zich vooral Fransman voelt. Dat moet ook, als je president van een land bent. Maar over twee jaar organiseert Alattyán de internationale Jasz-dagen. Dat is een jaarlijkse gebeurtenis, waarbij emigranten uit deze streek over de hele wereld worden uitgenodig. We zullen Sarkozy zeker uitnodigen. Het zou geweldig zijn als hij echt kwam.’’
Reacties