ROMMELIG
Toen we bij terugkeer uit Nederland Budapest binnenkwamen, klaagde onze zoon over de rommel. Al die reclameborden langs de kant, gebouwen die als bouwblokken langs de weg uitgestrooid zijn: mooi is het inderdaad niet. Alles is natuurlijk betrekkelijk: toen we enkele weken geleden uit Roemenië terugkwamen, stelde hij juist vast dat Hongarije zo netjes is.
Mij overkwam jaren geleden een beetje hetzelfde in Amsterdam. Terugkomend uit Hongarije , waar ik me nooit onveilig voelde op straat, kreeg ik iedere keer weer een cultuurschok als ik 's avonds op straat langs groepen hangjongeren moest.
Toen ik een paar jaar later naar Zuid-Afrika verhuisde, had ik de omgekeerde ervaring: wat was Amsterdam ontspannen, wat gingen mensen aardig met elkaar om, ook mensen met verschillende culturele achtergronden. Dat gevoel heb ik trouwens nog steeds, al weet ik dat heel wat Nederlanders wat dat betreft steeds grotere beren op de weg zien.
Maar de Hongaarse reclameborden zijn toch een wat andere kwestie. Langs de uitvalswegen van Budapest woedt een ware billboard-oorlog, waarbij iedereen elkaar in kleur en formaat tracht te overtreffen. De concurrentie van hypermarkten, bouwmarkten en meubelgiganten woedt in alle hevigheid op de reclameborden door. Als je goed lijkt, zie je dat er ook nog huizen achterstaan, en groene bomen.
Ik verbaasde me er ditmaal in Nederland over dat het land, ondanks de dichte bebouwing, zo groen is. Overal zie je bomen, groene velden, parkjes en bosjes, zelfs in de buurt van grote steden. Pas na een tijdje realiseerde ik me dat dat beeld mede te danken is aan het ontbreken van billboards. Als je al je groen wegstopt achter zes tot twaalf vierkante meter grote borden, zie je er weinig van.
Jaren geleden kondigde de gemeente Budapest een billboard-verbod af. De effecten daarvan zijn beperkt, ook in de hoofdstad word je op reclameborden vergast, maar in ieder geval hebben ze een bepaalde maximumafmeting. In het naburige Budaörs, een gemeente die zich met hand en tand verzet tegen inlijving bij de hoofdstad, geldt zo'n beperking niet. Met alle gevolgen van dien.
Voor toeristen die per auto komen, of met de taxi vanaf het vliegveld, is de eerste indruk een wirwar van spuuglelijk, monsterachtig groot drukwerk. Geen goede binnenkomer. Een rommel, inderdaad. Een beetje regulering zou echt geen kwaad kunnen. Al zullen al die mensen die nu een centje aan de billboard -oorlog verdienen door hun tuin aan een reclamebord ter beschikking te stellen, daar misschien anders over denken.
Mij overkwam jaren geleden een beetje hetzelfde in Amsterdam. Terugkomend uit Hongarije , waar ik me nooit onveilig voelde op straat, kreeg ik iedere keer weer een cultuurschok als ik 's avonds op straat langs groepen hangjongeren moest.
Toen ik een paar jaar later naar Zuid-Afrika verhuisde, had ik de omgekeerde ervaring: wat was Amsterdam ontspannen, wat gingen mensen aardig met elkaar om, ook mensen met verschillende culturele achtergronden. Dat gevoel heb ik trouwens nog steeds, al weet ik dat heel wat Nederlanders wat dat betreft steeds grotere beren op de weg zien.
Maar de Hongaarse reclameborden zijn toch een wat andere kwestie. Langs de uitvalswegen van Budapest woedt een ware billboard-oorlog, waarbij iedereen elkaar in kleur en formaat tracht te overtreffen. De concurrentie van hypermarkten, bouwmarkten en meubelgiganten woedt in alle hevigheid op de reclameborden door. Als je goed lijkt, zie je dat er ook nog huizen achterstaan, en groene bomen.
Ik verbaasde me er ditmaal in Nederland over dat het land, ondanks de dichte bebouwing, zo groen is. Overal zie je bomen, groene velden, parkjes en bosjes, zelfs in de buurt van grote steden. Pas na een tijdje realiseerde ik me dat dat beeld mede te danken is aan het ontbreken van billboards. Als je al je groen wegstopt achter zes tot twaalf vierkante meter grote borden, zie je er weinig van.
Jaren geleden kondigde de gemeente Budapest een billboard-verbod af. De effecten daarvan zijn beperkt, ook in de hoofdstad word je op reclameborden vergast, maar in ieder geval hebben ze een bepaalde maximumafmeting. In het naburige Budaörs, een gemeente die zich met hand en tand verzet tegen inlijving bij de hoofdstad, geldt zo'n beperking niet. Met alle gevolgen van dien.
Voor toeristen die per auto komen, of met de taxi vanaf het vliegveld, is de eerste indruk een wirwar van spuuglelijk, monsterachtig groot drukwerk. Geen goede binnenkomer. Een rommel, inderdaad. Een beetje regulering zou echt geen kwaad kunnen. Al zullen al die mensen die nu een centje aan de billboard -oorlog verdienen door hun tuin aan een reclamebord ter beschikking te stellen, daar misschien anders over denken.
Reacties