EINDEJAARSAFREKENING
De dikke enveloppe van de electriciteitsmaatschappij in de brievenbus doet weinig goeds vermoeden. Niemand houdt van gas- en lichtrekeningen, maar Hongaarse rekeningen maken je het leven extra moeilijk, omdat nauwelijks te achterhalen is, waarvoor je precies betaalt. Ze zijn te lang, ze bevatten teveel cijfertjes, en simpele informatie als de periode waarover het gaat, of het nummer van de meter waar de rekening op slaat zijn kunstig verborgen in een zee van voor de consument totaal overbodige informatie.
En deze enveloppe is wel heel dik: A4 formaat, en er zit een pak papier in. Twee en twintig velletjes, welgeteld. Eenmaal geopend zinkt de moed me in de schoenen. Het gaat weliswaar niet om vreselijk veel geld, maar toch heb ik enige behoefte om te controleren wat ik betaal, voor ik betaal. Kinderachtig misschien, maar eerder dit jaar kregen we ook al een rekening waar geen donder van klopte. Na een klacht bleek dat we geen 40.000 forint (160 euro) moesten betalen, maar pakweg hetzelfde bedrag terug moesten krijgen. Maar uitpluizen hoe het met dit pak papier zit, kost me een uur.
Toen we in ons nieuwe huis trokken, zaten er maar liefst vier electriciteitsmeters in: twee met dag en twee met nachttarief. Die nachttariefmeters hebben we inmiddels weg laten halen, omdat we ze niet gebruikten. Ik wil mijn wasmachine niet midden in de nacht horen razen in de badkamer en ik wil niet overdag onder een koude douche staan omdat mijn boiler alleen 's nachts opwarmt. Bovendien zijn vier meters vier rekeningen, met alle problemen vandien.
Van die nachtmeters moeten we vast nog een eindejaarsafrekening krijgen, maar dat verklaart niet waarom er in mijn enveloppe acht gele overschrijfkaarten zitten, met de nodige bijbehorende documentatie. Sommige overschrijfkaarten blijken leeg te zijn en uit de papieren die erbij zitten, blijkt dat we geld terugkrijgen. Op andere staat wel een bedrag ingevuld. Geef mijn portie maar aan Fikkie.
Bankafrekeningen zijn net zo onoverzichtelijk, en op de telefoonrekeningen van T-Com ben ik ook altijd eindeloos aan het zoeken om welk toestel het precies gaat. Ooit dacht ik dat het aan mijn onkunde lag, of aan mijn gebrekkige Hongaars, maar sinds ik mijn boekhouder ook altijd zo zie turen op ieder document, weet ik dat ik niet gek ben, maar degenen die het document opmaken, of de wetgever die de regelgeving zo ingewikkeld heeft gemaakt, dat dit soort krankzinnige formulieren nodig zijn.
Ongetwijfeld is alle informatie op mijn electriciteitsrekening staat, wettelijk verplicht. Maar mij is een raadsel waarom ik word opgescheept met een klantennummer, een contractnummer, het belastingnummer van de electriciteitsmaatschappij, een rekeningnummer, een 'verbruiksadres- identificatienummer', een 'meterpunt-identificatienummer' en wel vijf 'consumenten-idenficatienummers'. Let wel, al die nummers zijn minstens tien cijfers lang, en dan heb ik het alleen maar over de eerste bladzijde.
En dan heb ik het woud aan data nog eens niet genoemd: twee data van de verbruikstermijn (gewoon zoiets als 'november' of '2008' zou mij persoonlijk rijken), een datum waarom de rekening is opgemaakt, een uiterste betaaldatum én een uiterste vervaldatum (geen idee wat het verschil tussen de laatste twee is, en beiden vallen dan ook op dezelfde dag, maar het staat er echt).
We zijn nog steeds op het eerste velletje papier. Een woud aan meterstanden staart mij aan, met daarachter bedragen, maar vraag me niet precies wat wat is. Onderaan de bladzijde zie ik ook nog een 'ondersteuning voor de verbouwing van de constructie van het steenkoolbedrijf' van 226 forint die ik schijn te betalen, hoewel ik blijkens de volgende regel op het papier weer 23 forint terugkrijg van dat geld. En dan blijk ik ook nog 110 forint te betalen voor goedkopere energie voor arme mensen, waarvan ik weer 11 forint terugkrijg. Al met al 302 forint. Het tikken van de regels lijkt me meer te kosten dan het bedrag dat het oplevert.
Ergens in het Hongaarse ambtenarenland leeft de sterke overtuiging dat als je maar heel veel regels maakt, en draconische boetes uitdeelt als mensen die regels overtreden (per ongeluk een fout maken geldt ook als overtreding), er minder kans is dat mensen die overtreden.
Niets is uiteraard minder waar. De Hongaren zijn de meesters van de kis kapu, het kleine poortje, de ontsnappingsroute om aan al die regelneverij te ontkomen, zaken snel te regelen en uiteraard ook om geld in eigen zak te houden. Volgens schattingen speelt een kwart van de economie zich in het grijze en zwarte circuit af. En dat is niet alleen, omdat je zo belasting bespaart, maar ook, omdat het het leven aanzienlijk makkelijker maakt.
Deze electriciteitsrekening is ridicuul, maar zelfs het kleinste bedrijfje kan in dit land niet zonder boekhouder, omdat de regelgeving rond belastingen en rekeningen zo gecompliceerd is dat je al snel iets fout doet. Toevallig hoorde ik oppositieleider Viktor Orbán, toch een man die doorgeleerd heeft, gisteren vertellen dat hij het gewaagd had zelf zijn aangiftebiljet in te vullen, met als resultaat dat hij een boete had moeten betalen vanwege één of andere fout.
Dat is niet alleen lastig, maar het betekent voor kleine ondernemers ook een onnodige extra kostenpost van een paar duizend euro per jaar, en dat terwijl de belastingen al zo schreeuwend hoog zijn. Zelf je boekhouding mag niet en is ondenkbaar, behalve als je van je boekhouding je beroep wil maken. En dan kun je natuurlijk beter gewoon boekhouder worden. Zelfs als je eigenlijk eerlijk wilt zijn, wordt de verleiding op die manier wel erg groot gemaakt om zoveel mogelijk zwart te doen.
Aan de andere kant van mijn toetsenbord ligt een Nederlandse rekening, de contributie voor een organisatie waar ik lid van ben. Eén velletje papier. Eén datum: de dag dat de rekening is uitgeschreven. Eén getal: mijn lidmaatschapsnummer. Eén bedrag. En het vriendelijke verzoek de rekening binnen 30 dagen te voldoen. Daar kan ik tenminste mee uit de voeten.
En deze enveloppe is wel heel dik: A4 formaat, en er zit een pak papier in. Twee en twintig velletjes, welgeteld. Eenmaal geopend zinkt de moed me in de schoenen. Het gaat weliswaar niet om vreselijk veel geld, maar toch heb ik enige behoefte om te controleren wat ik betaal, voor ik betaal. Kinderachtig misschien, maar eerder dit jaar kregen we ook al een rekening waar geen donder van klopte. Na een klacht bleek dat we geen 40.000 forint (160 euro) moesten betalen, maar pakweg hetzelfde bedrag terug moesten krijgen. Maar uitpluizen hoe het met dit pak papier zit, kost me een uur.
Toen we in ons nieuwe huis trokken, zaten er maar liefst vier electriciteitsmeters in: twee met dag en twee met nachttarief. Die nachttariefmeters hebben we inmiddels weg laten halen, omdat we ze niet gebruikten. Ik wil mijn wasmachine niet midden in de nacht horen razen in de badkamer en ik wil niet overdag onder een koude douche staan omdat mijn boiler alleen 's nachts opwarmt. Bovendien zijn vier meters vier rekeningen, met alle problemen vandien.
Van die nachtmeters moeten we vast nog een eindejaarsafrekening krijgen, maar dat verklaart niet waarom er in mijn enveloppe acht gele overschrijfkaarten zitten, met de nodige bijbehorende documentatie. Sommige overschrijfkaarten blijken leeg te zijn en uit de papieren die erbij zitten, blijkt dat we geld terugkrijgen. Op andere staat wel een bedrag ingevuld. Geef mijn portie maar aan Fikkie.
Bankafrekeningen zijn net zo onoverzichtelijk, en op de telefoonrekeningen van T-Com ben ik ook altijd eindeloos aan het zoeken om welk toestel het precies gaat. Ooit dacht ik dat het aan mijn onkunde lag, of aan mijn gebrekkige Hongaars, maar sinds ik mijn boekhouder ook altijd zo zie turen op ieder document, weet ik dat ik niet gek ben, maar degenen die het document opmaken, of de wetgever die de regelgeving zo ingewikkeld heeft gemaakt, dat dit soort krankzinnige formulieren nodig zijn.
Ongetwijfeld is alle informatie op mijn electriciteitsrekening staat, wettelijk verplicht. Maar mij is een raadsel waarom ik word opgescheept met een klantennummer, een contractnummer, het belastingnummer van de electriciteitsmaatschappij, een rekeningnummer, een 'verbruiksadres- identificatienummer', een 'meterpunt-identificatienummer' en wel vijf 'consumenten-idenficatienummers'. Let wel, al die nummers zijn minstens tien cijfers lang, en dan heb ik het alleen maar over de eerste bladzijde.
En dan heb ik het woud aan data nog eens niet genoemd: twee data van de verbruikstermijn (gewoon zoiets als 'november' of '2008' zou mij persoonlijk rijken), een datum waarom de rekening is opgemaakt, een uiterste betaaldatum én een uiterste vervaldatum (geen idee wat het verschil tussen de laatste twee is, en beiden vallen dan ook op dezelfde dag, maar het staat er echt).
We zijn nog steeds op het eerste velletje papier. Een woud aan meterstanden staart mij aan, met daarachter bedragen, maar vraag me niet precies wat wat is. Onderaan de bladzijde zie ik ook nog een 'ondersteuning voor de verbouwing van de constructie van het steenkoolbedrijf' van 226 forint die ik schijn te betalen, hoewel ik blijkens de volgende regel op het papier weer 23 forint terugkrijg van dat geld. En dan blijk ik ook nog 110 forint te betalen voor goedkopere energie voor arme mensen, waarvan ik weer 11 forint terugkrijg. Al met al 302 forint. Het tikken van de regels lijkt me meer te kosten dan het bedrag dat het oplevert.
Ergens in het Hongaarse ambtenarenland leeft de sterke overtuiging dat als je maar heel veel regels maakt, en draconische boetes uitdeelt als mensen die regels overtreden (per ongeluk een fout maken geldt ook als overtreding), er minder kans is dat mensen die overtreden.
Niets is uiteraard minder waar. De Hongaren zijn de meesters van de kis kapu, het kleine poortje, de ontsnappingsroute om aan al die regelneverij te ontkomen, zaken snel te regelen en uiteraard ook om geld in eigen zak te houden. Volgens schattingen speelt een kwart van de economie zich in het grijze en zwarte circuit af. En dat is niet alleen, omdat je zo belasting bespaart, maar ook, omdat het het leven aanzienlijk makkelijker maakt.
Deze electriciteitsrekening is ridicuul, maar zelfs het kleinste bedrijfje kan in dit land niet zonder boekhouder, omdat de regelgeving rond belastingen en rekeningen zo gecompliceerd is dat je al snel iets fout doet. Toevallig hoorde ik oppositieleider Viktor Orbán, toch een man die doorgeleerd heeft, gisteren vertellen dat hij het gewaagd had zelf zijn aangiftebiljet in te vullen, met als resultaat dat hij een boete had moeten betalen vanwege één of andere fout.
Dat is niet alleen lastig, maar het betekent voor kleine ondernemers ook een onnodige extra kostenpost van een paar duizend euro per jaar, en dat terwijl de belastingen al zo schreeuwend hoog zijn. Zelf je boekhouding mag niet en is ondenkbaar, behalve als je van je boekhouding je beroep wil maken. En dan kun je natuurlijk beter gewoon boekhouder worden. Zelfs als je eigenlijk eerlijk wilt zijn, wordt de verleiding op die manier wel erg groot gemaakt om zoveel mogelijk zwart te doen.
Aan de andere kant van mijn toetsenbord ligt een Nederlandse rekening, de contributie voor een organisatie waar ik lid van ben. Eén velletje papier. Eén datum: de dag dat de rekening is uitgeschreven. Eén getal: mijn lidmaatschapsnummer. Eén bedrag. En het vriendelijke verzoek de rekening binnen 30 dagen te voldoen. Daar kan ik tenminste mee uit de voeten.
Reacties