ZIGEUNERMUZIEK
Zigeunerstrijkjes. Samen met paardenshows en meisjes in kleurige klederdracht zijn ze de molens, klompen en tulpen van Hongarije. Maar het traditionele zigeunerstrijkje met violen en cimbaal, dat melancholische Hongaarse tonen aan de restauranttafel komt spelen, dreigt te verdwijnen. Restaurants hebben er geen geld meer voor. En een nieuwe generatie musici geeft de voorkeur aan authentieke Romamuziek, jazz of hiphop.
Musici behoren tot de elite van de Hongaarse Roma. Veel families spelen al generaties lang op bruiloften en partijen of in restaurants. Componist Franz Liszt, zelf Hongaar, noemde de orkestjes ooit ,,een wezenlijk onderdeel van onze cultuur.” Onder het communisme waren restaurants staatseigendom en kregen een budget om zigeunermusici in te huren. Maar die staatsteun is weg en toeristen vinden de orkestjes vaak oubollig.
,,De muziek van restaurantorkestjes heeft weinig met zigeunermuziek te maken, behalve dat hij door zigeuners wordt gespeeld. Het is eigenlijk een mengsel van Hongaarse volksmuziek en oude internationale tophits dat tegenwoordig weinig populair is,” zegt Gusztáv Varga. Hij is oprichter van Kalyi Jag, een Roma groep die wereldbekendheid kreeg met een totaal ander muzikaal geluid, en van de gelijknamige Kalyi Jag School, een middelbare school voor vooral Romajongeren met veel nadruk op kunst.
Varga, zanger, gitarist en componist, stamt uit een oude muziekdynastie. Als jongen flirtte hij kort met de popmuziek, maar een kroegincident deed hem anders besluiten. ,,Thuis hadden we een heel repertoire aan overgeleverde echte Romamuziek en op goed moment zong mijn vader in een café een Romani lied. De kroegbaas verstond de tekst niet en wilde daarom dat hij stopte. Ik maakte een vertaling en de man bleek verbijsterd dat zigeuners zulke prachtige eigen muziek hadden. Toen dacht ik: daar moet ik iets mee doen.”
Dat werd Kalyi Jag, een muziekgroep die oude Romani melodieën nieuw leven inblies, aangevuld met Varga’s eigen composities en met motieven uit de Balkan, Rusland en andere gebieden waar Roma leven. Het leverde een geluid op dat eerder aan India of het Midden-Oosten doet denken dan aan Centraal-Europa en dat navolging kreeg van jonge, succesvolle groepen als Mitsoura en Ando Drom.
,,Het was het hetzelfde moment waarop Roma in Catalonië de flamencojazz ontwikkelden. In Moldavië kwam rond die tijd ook een vernieuwingsbeweging op gang,” zegt Varga. Maar de traditionele Hongaarse zigeunerorkestjes moesten niets hebben van al die nieuwigheden en thuis kreeg Kalyi Jag eerst geen poot aan de grond.
Internationaal brak de groep echter al bij het eerste album door. Er werden twee miljoen exemplaren van verkocht en de restaurantstrijkjes kregen van toeristen plotseling zo vaak de vraag om iets te spelen ,,zoals Kalyi Jag’’ dat ze uiteindelijk bij Varga aanklopten om bijles.
Intussen kiezen nog maar weinig jonge musici voor een traditionele opleiding tot primás, eerste violist. ,,De instrumenten, violen en cimbalen, zijn duur, de toekomstperspectieven zijn te onzeker en de smaak van de jongeren is inmiddels een totaal andere,’’ zegt Varga, die zelf zijn eerste gitaar bouwde. ,,Maar dat betekent niet dat die jongeren geen muziek meer maken. Dat stopt niet. Muziek zit diep in onze cultuur, die komt niet uit ons hoofd, maar uit ons hart.”
Musici behoren tot de elite van de Hongaarse Roma. Veel families spelen al generaties lang op bruiloften en partijen of in restaurants. Componist Franz Liszt, zelf Hongaar, noemde de orkestjes ooit ,,een wezenlijk onderdeel van onze cultuur.” Onder het communisme waren restaurants staatseigendom en kregen een budget om zigeunermusici in te huren. Maar die staatsteun is weg en toeristen vinden de orkestjes vaak oubollig.
,,De muziek van restaurantorkestjes heeft weinig met zigeunermuziek te maken, behalve dat hij door zigeuners wordt gespeeld. Het is eigenlijk een mengsel van Hongaarse volksmuziek en oude internationale tophits dat tegenwoordig weinig populair is,” zegt Gusztáv Varga. Hij is oprichter van Kalyi Jag, een Roma groep die wereldbekendheid kreeg met een totaal ander muzikaal geluid, en van de gelijknamige Kalyi Jag School, een middelbare school voor vooral Romajongeren met veel nadruk op kunst.
Varga, zanger, gitarist en componist, stamt uit een oude muziekdynastie. Als jongen flirtte hij kort met de popmuziek, maar een kroegincident deed hem anders besluiten. ,,Thuis hadden we een heel repertoire aan overgeleverde echte Romamuziek en op goed moment zong mijn vader in een café een Romani lied. De kroegbaas verstond de tekst niet en wilde daarom dat hij stopte. Ik maakte een vertaling en de man bleek verbijsterd dat zigeuners zulke prachtige eigen muziek hadden. Toen dacht ik: daar moet ik iets mee doen.”
Dat werd Kalyi Jag, een muziekgroep die oude Romani melodieën nieuw leven inblies, aangevuld met Varga’s eigen composities en met motieven uit de Balkan, Rusland en andere gebieden waar Roma leven. Het leverde een geluid op dat eerder aan India of het Midden-Oosten doet denken dan aan Centraal-Europa en dat navolging kreeg van jonge, succesvolle groepen als Mitsoura en Ando Drom.
,,Het was het hetzelfde moment waarop Roma in Catalonië de flamencojazz ontwikkelden. In Moldavië kwam rond die tijd ook een vernieuwingsbeweging op gang,” zegt Varga. Maar de traditionele Hongaarse zigeunerorkestjes moesten niets hebben van al die nieuwigheden en thuis kreeg Kalyi Jag eerst geen poot aan de grond.
Internationaal brak de groep echter al bij het eerste album door. Er werden twee miljoen exemplaren van verkocht en de restaurantstrijkjes kregen van toeristen plotseling zo vaak de vraag om iets te spelen ,,zoals Kalyi Jag’’ dat ze uiteindelijk bij Varga aanklopten om bijles.
Intussen kiezen nog maar weinig jonge musici voor een traditionele opleiding tot primás, eerste violist. ,,De instrumenten, violen en cimbalen, zijn duur, de toekomstperspectieven zijn te onzeker en de smaak van de jongeren is inmiddels een totaal andere,’’ zegt Varga, die zelf zijn eerste gitaar bouwde. ,,Maar dat betekent niet dat die jongeren geen muziek meer maken. Dat stopt niet. Muziek zit diep in onze cultuur, die komt niet uit ons hoofd, maar uit ons hart.”
Reacties