Een Nederlandse bioloog in Hongarije
Rouwmantel “Kijk, een rouwmantel, een mannetje,” bioloog Rob de Jong stopt de auto en wijst op een vlinder die voor ons boven de weg fladdert, “Die zit hier altijd te wachten op langskomende vrouwtjes.” Als de vlinder neerdaalt, opent hij voorzichtig het portier en instrueert: “Heel langzaam en rustig bewegen.” Zelfs ervaren vlinderaars zijn volgens hem vaak te haastig. Het is een wat rafelig exemplaar, de rouwmantel overwintert als vlinder en deze heeft er al haast een jaar opzitten. “Heel wat vlinderliefhebbers zouden hier vreselijk jaloers op zijn. Een rouwmantel zie je in Nederland bijna nooit,” zegt De Jong. Even verderop ligt er een esculaapslang voor ons op de weg in het zonnetje. Prachtig, zegt De Jong, al bekent hij dat hij er een gespleten verhouding met de slang heeft: “We hebben ze ook in de tuin, op zich natuurlijk geweldig, maar ze klimmen de bomen in om nesten leeg te roven en dat vind ik minder leuk.” Een bioloog is ook maar een mens. Sinds dertien jaar runt De Jong sam