András Töröks kritische gids van Boedapest, een snuifje van vroeger
"Sommige mensen schrijven ieder jaar een boek, ik schrijf ieder jaar hetzelfde boek," aldus András Török, schrijver van de gids die iedereen die langer in Boedapest verblijft, in zijn kast moet hebben staan: Budapest, A critical guide. Ieder jaar is overdreven: de eerste druk kwam uit kort voor de val van het communisme in Hongarije, de zevende, en geheel vernieuwde versie die deze zomer verscheen, is een boek over een totaal andere stad.
De twee steden hebben weliswaar hetzelfde stratenplan), en er zijn nog steeds maar drie metro's. Maar wie met Töröks gids en een stadskaart van 1989 op stap zou gaan, zou niet ver komen. Niet alleen zijn tal van straten en pleinen van naam veranderd, sommigen zelfs nog zo recent als deze zomer, bovendien zijn er tal van nieuwe bezienswaardigheden en voorzieningen en sommige gebouwen een totaal andere functie gekregen.
Wie nu door het autovrije hart van het vijfde district loopt, kan zich moeilijk voorstellen hoe die wijk er slechts luttele jaren geleden uitzag: straten verstopt met verkeer, zwart beroete huizen, onduidelijke winkeltjes. Toeristen hadden er weinig te zoeken, behalve de St. Stefansbasiliek, maar ook die oogde heel wat minder fraai dan vandaag de dag, omringd als het bouwwerk was door steigers die nooit leken te verdwijnen en een parkeerplaats waar nu een fraai plein ligt. Niet alle veranderingen zijn overigens ten goede: de prachtige Merino-stoffenwinkel in de Petőfi utci met zijn historische decor wist het communisme te overleven, maar is inmiddels gesneuveld.
Dat de auto grotendeels terug is gedrongen, is een prettige bijkomstigheid bij het maken van de vijf wandelingen die, net als bij de eerste uitgave, de kern van Töröks boek vormen. Ze voeren de bezoeker langs langs de belangrijkste monumenten van de binnenstad. Zoals het een goed reisleider betaamt, vertelt Török tijdens die wandelingen van alles over de gebouwen én over de geschiedenis en de ontwikkeling van de stad. En wat hij vertelt, boeit. Hij heeft een persoonlijk, een af en toe wat ironische schrijfstijl en combineert feiten met eigen herinneringen. Soms citeert hij wat hij tien, of twintig jaar geleden over dezelfde plek schreef, en kun je als lezer de ontwikkeling volgen.
De opzet van de wandelingen heeft veel goede kanten, maar ook nadelen. Wat niet langs de route ligt, of niet binnen loopafstand van , valt grotendeels buiten de boot, al wordt een aantal belangrijke plaatsen in het hoofdstuk "for serious adicts" alsnog behandeld. Net als eerdere edities kent ook deze gids opmerkelijk genoeg nog steeds geen wandeling door de joodse wijk, wat in 1989 wel te verklaren was, maar wat gezien alle ontwikkelingen in die wijk inmiddels een echt hiaat is geworden.. Wel staat er ditmaal een uitgebreid verhaal over de joodse gemeenschap. Delen van de stad die niet op loopafstand van het vertrekpunt van alle wandelingen, het Vörösmarty plein, liggen, vallen feitelijk ook buiten het bestek van het boek, wat uiteraard een zekere beperking oplevert. Zo maakt hij wel vermelding van het Huis van Terreur, het museum over de misdaden van het communisme, maar komt het Holocaust Centrum, in het negende district, niet in de gids voor.
Maar de waarde van de gids zit hem niet in de volledigheid, maar in de persoon van de schrijver. Behalve schrijver van deze reisgids was Török ooit lid van de democratische oppositie onder het communisme, en later onderminister van cultuuur en voorzitter van de Nationale Cultuurraad. Hij is een belangrijke figuur in het Hongaarse culturele leven en het is die bagage die zijn gids, en vooral deze laatste editie, zo de moeite waard maken.
"Budapest, a critical guide" is meer dan een gids, het is ook een persoonlijk herinnering aan de veranderingen in de stad. Welke andere gids vermeldt bijvoorbeeld "de voormalige rij voor de Adidaswinkel" op de Vaci utca als bezienswaardigheid, en vertelt hoe, na de opening van die winkel in 1989 haast een jaar lang altijd een rij klaten voor de deur stond, zo begerenswaardig waren die westerse sportschoenen, en zo weinig was er elders te krijgen? Het boek staat vol met kleine anekdotes, en wie de val het communisme, en de jaren daarna, niet zelf heeft meegemaakt, krijgt tenminste een beetje te proeven hoe het was.
Mooi, en een toevoeging aan de nieuwe editie zijn de persoonlijke tips van andere prominente Boedapesters onder het kopje "Budapest Bests". Bovendien is de nieuwe uitgave geïllustreerd met oude foto's, zoals een wonderlijke foto uit 1947 van een aantal koeien op het Blaha Lujza tér op weg naar het slachthuis en een foto van de Kiraly utca in de jaren dertig, die alle kritiek op de overvloed aan reclame- en uithangborden in het huidige Boedapest doet verstommen.
De twee steden hebben weliswaar hetzelfde stratenplan), en er zijn nog steeds maar drie metro's. Maar wie met Töröks gids en een stadskaart van 1989 op stap zou gaan, zou niet ver komen. Niet alleen zijn tal van straten en pleinen van naam veranderd, sommigen zelfs nog zo recent als deze zomer, bovendien zijn er tal van nieuwe bezienswaardigheden en voorzieningen en sommige gebouwen een totaal andere functie gekregen.
Wie nu door het autovrije hart van het vijfde district loopt, kan zich moeilijk voorstellen hoe die wijk er slechts luttele jaren geleden uitzag: straten verstopt met verkeer, zwart beroete huizen, onduidelijke winkeltjes. Toeristen hadden er weinig te zoeken, behalve de St. Stefansbasiliek, maar ook die oogde heel wat minder fraai dan vandaag de dag, omringd als het bouwwerk was door steigers die nooit leken te verdwijnen en een parkeerplaats waar nu een fraai plein ligt. Niet alle veranderingen zijn overigens ten goede: de prachtige Merino-stoffenwinkel in de Petőfi utci met zijn historische decor wist het communisme te overleven, maar is inmiddels gesneuveld.
Dat de auto grotendeels terug is gedrongen, is een prettige bijkomstigheid bij het maken van de vijf wandelingen die, net als bij de eerste uitgave, de kern van Töröks boek vormen. Ze voeren de bezoeker langs langs de belangrijkste monumenten van de binnenstad. Zoals het een goed reisleider betaamt, vertelt Török tijdens die wandelingen van alles over de gebouwen én over de geschiedenis en de ontwikkeling van de stad. En wat hij vertelt, boeit. Hij heeft een persoonlijk, een af en toe wat ironische schrijfstijl en combineert feiten met eigen herinneringen. Soms citeert hij wat hij tien, of twintig jaar geleden over dezelfde plek schreef, en kun je als lezer de ontwikkeling volgen.
De opzet van de wandelingen heeft veel goede kanten, maar ook nadelen. Wat niet langs de route ligt, of niet binnen loopafstand van , valt grotendeels buiten de boot, al wordt een aantal belangrijke plaatsen in het hoofdstuk "for serious adicts" alsnog behandeld. Net als eerdere edities kent ook deze gids opmerkelijk genoeg nog steeds geen wandeling door de joodse wijk, wat in 1989 wel te verklaren was, maar wat gezien alle ontwikkelingen in die wijk inmiddels een echt hiaat is geworden.. Wel staat er ditmaal een uitgebreid verhaal over de joodse gemeenschap. Delen van de stad die niet op loopafstand van het vertrekpunt van alle wandelingen, het Vörösmarty plein, liggen, vallen feitelijk ook buiten het bestek van het boek, wat uiteraard een zekere beperking oplevert. Zo maakt hij wel vermelding van het Huis van Terreur, het museum over de misdaden van het communisme, maar komt het Holocaust Centrum, in het negende district, niet in de gids voor.
Maar de waarde van de gids zit hem niet in de volledigheid, maar in de persoon van de schrijver. Behalve schrijver van deze reisgids was Török ooit lid van de democratische oppositie onder het communisme, en later onderminister van cultuuur en voorzitter van de Nationale Cultuurraad. Hij is een belangrijke figuur in het Hongaarse culturele leven en het is die bagage die zijn gids, en vooral deze laatste editie, zo de moeite waard maken.
"Budapest, a critical guide" is meer dan een gids, het is ook een persoonlijk herinnering aan de veranderingen in de stad. Welke andere gids vermeldt bijvoorbeeld "de voormalige rij voor de Adidaswinkel" op de Vaci utca als bezienswaardigheid, en vertelt hoe, na de opening van die winkel in 1989 haast een jaar lang altijd een rij klaten voor de deur stond, zo begerenswaardig waren die westerse sportschoenen, en zo weinig was er elders te krijgen? Het boek staat vol met kleine anekdotes, en wie de val het communisme, en de jaren daarna, niet zelf heeft meegemaakt, krijgt tenminste een beetje te proeven hoe het was.
Mooi, en een toevoeging aan de nieuwe editie zijn de persoonlijke tips van andere prominente Boedapesters onder het kopje "Budapest Bests". Bovendien is de nieuwe uitgave geïllustreerd met oude foto's, zoals een wonderlijke foto uit 1947 van een aantal koeien op het Blaha Lujza tér op weg naar het slachthuis en een foto van de Kiraly utca in de jaren dertig, die alle kritiek op de overvloed aan reclame- en uithangborden in het huidige Boedapest doet verstommen.
Reacties