Vrijheid van meningsuiting
De neiging van de internationale media om de Hongaarse premier Viktor Orbán als een dictator in de dop af te schilderen is groot. En de verontwaardiging van Orbáns aanhangers over die beschuldiging ook. Hongarije een dictatuur? Is er een krant of medium verboden vanwege zijn opinie, zit er een journalist in de gevangenis of is er demonstrant opgesloten vanwege protesten tegen de regering, worden er demonstraties verboden? Niets van dat alles, toch? En ze hebben gelijk. Er zit in Hongarije niemand vast vanwege zijn mening, er zijn geen media om die reden verboden, er zit niemand om zijn mening in het gevang, en formeel staat niets het vrije demonstratierecht in de weg. Hongarije is inderdaad geen dictatuur.
Maar bij rechten draait het om meer dan de vraag of ze volgens de wet bestaan, maar ook om de vraag hoe makkelijk het is om van dat recht gebruik te maken. Mediavrijheid in de betekenis die de regeringspartij Fidesz gebruikt, beperkt zich puur daartoe dat oppositiemedia het bestaansrecht niet wordt ontzegd. Maar bij mediavrijheid draait eigenlijk om meer. Het gaat erom of een regering zich er daadwerkelijk voor inzet dat de pluriformiteit wordt gewaarborgd en of alle media gelijk worden behandeld. En dat schort er momenteel aan.
Het probleem is niet eens de veel-bekritiseerde mediawet, al zou die wel degelijk een probleem kunnen zijn. Maar die wet wordt tot nu toe voorzichtig gebruikt. Om media onder druk te zetten, worden andere middelen gebruikt.
Bij de staatstv en -radio, waar inderdaad veel te veel mensen werkten, is een noodzakelijke reorganisatie gebruikt om alle kritische journalisten op straat te zetten. Er werken nog steeds teveel mensen. Reken maar dat geen van hen zich ooit kritisch uitlaat.
In februari gaat de enige oppositiezender Klubradio uit de lucht. Niet omdat het station verboden wordt, maar simpelweg omdat de licentie niet wordt verlengd. De frequentie gaat naar een nieuwe muziekzender die ook nog lokaal nieuws gaat verstrekken. Dat was volgens de Hongaarse media-autoriteit een stuk nodiger dan een oppositiezender. Eurocommissaris Neelie Kroes, die onderzoek naar de kwestie doet, heeft er inmiddels over opgemerkt dat de EU geen beperkingen stelt aan het aantal radiofrequenties in een land en dat Hongarije volgens haar behoefte heeft aan meer, niet minder radiostations. In haar blog pleit ze voor meer mediapluralisme en merkt ze op dat er een zekere verdenking bestaat dat de achterliggende gedachte om nieuwe eisen aan de licentie te stellen het uitsluiten van kritische stemmen is.
In Debrecen werd een fotograaf van een kritische internetsite geweerd op een gemeentelijke bijeenkomst, hoewel hij zich geheel volgens de regels vooraf had geaccrediteerd. Het was natuurlijk niet omdat hij van een kritisch medium was, absoluut niet, maar omdat dat medium niet voldeed aan de wettelijke verplichting om zich te registreren bij de media-autoriteit (iets dat ze inderdaad na hadden gelaten, omdat ze tegen zo'n verplichte registratie zijn). Dat doet u natuurlijk ook als u een persbijeenkomst organiseert, eerst bij de media-autoriteit navragen of alle media die komen, wel officieel geregistreerd zijn?
En dan is er het parlement, waar journalisten in het verleden zo naar binnen en naar buiten konden, als ze zich een keer officieel hadden geaccrediteerd bij het daartoe bevoegde bureau, dat hen dan een doorlopende pas verstrekte. Die doorlopende passen werden meteen toen Fidesz aan de macht kwam, ingetrokken. Het systeem zou worden veranderd, en er zouden nieuwe worden verstrekt, maar dat duurt nu al anderhalf jaar. Intussen is de bewegingsvrijheid van journalisten in het gebouw drastisch beperkt, en mogen fotografen alleen nog maar staan op plekken waar ze niet kunnen vastleggen hoe afgevaardigden op hun Facebook-account bezig zijn, in plaats van de zitting te volgen. En sommige journalisten, zoals die van het nieuwsportal Index, mogen helemaal niet meer naar binnen, omdat ze de waardigheid van het parlement hebben beledigd.
Op 15 maart, de nationale feestdag ter herdenking van de revolutie van 1848 wilde de oppositie een demonstratie houden. Helaas kan die niet doorgaan. Niet omdat het verboden wordt, want Hongarije kent per slot van rekening demonstratievrijheid, maar omdat de regering en de stad Boedapest samen pakweg de hele binnenstad hebben geclaimd voor de feestelijkheden die ze die dag plannen. Zo groot is 15 maart nog nooit geweest! Sterker nog, ook de dagen daarvoor en de dagen daarna mogen de Boedapesters blijkbaar genieten van een reeks van festiviteiten, want voor de hele week rond de nationale feestdag heeft de regering een claim om alle belangrijke straten in de binnenstad. Bijgaand kaartje geeft een overzicht. Oranje is het gebied dat de regering claimt, op de blauwe straten organiseert de gemeente feestelijkheden en de groene straten moeten vrij gehouden worden voor verkeer. En ja, jammer nou dat er dan geen plek meer over blijft voor een demonstratie van de oppositie. Trouwens, de regering heeft ook in 2013 en 2014 al een claim op die gebieden gelegd.
Uiteraard vinden er ook manifestaties plaats bij het parlement. Opmerkelijk, want op het Kossuthplein voor het parlement mag eigenlijk nauwelijks nog worden gedemonstreerd, omdat demonstraties de afgevaardigden storen bij hun werk. Zelfs op zaterdag.. Vreemd genoeg hoorde je dat argument nooit in 2006, toen Fidesz zich aansloot bij de weken lang durende demonstratie op datzelfde plein waarin ze het aftreden van premier Gyurcsány eisten. Toen was het volgens Fidesz een schande dat de regering op zeker moment besloot het permanente tentenkamp voor het parlement te laten verwijderen. Nu is het volgens Fidesz een schande als oppositieparlementariërs zich kortstondig aan een hek voor het parlement vastketenen om te protesteren tegen het ontbreken van serieuze politieke debatten in het parlement. Verschil moet er wezen.
Anti-regeringsdemonstratie |
Het probleem is niet eens de veel-bekritiseerde mediawet, al zou die wel degelijk een probleem kunnen zijn. Maar die wet wordt tot nu toe voorzichtig gebruikt. Om media onder druk te zetten, worden andere middelen gebruikt.
Bij de staatstv en -radio, waar inderdaad veel te veel mensen werkten, is een noodzakelijke reorganisatie gebruikt om alle kritische journalisten op straat te zetten. Er werken nog steeds teveel mensen. Reken maar dat geen van hen zich ooit kritisch uitlaat.
In februari gaat de enige oppositiezender Klubradio uit de lucht. Niet omdat het station verboden wordt, maar simpelweg omdat de licentie niet wordt verlengd. De frequentie gaat naar een nieuwe muziekzender die ook nog lokaal nieuws gaat verstrekken. Dat was volgens de Hongaarse media-autoriteit een stuk nodiger dan een oppositiezender. Eurocommissaris Neelie Kroes, die onderzoek naar de kwestie doet, heeft er inmiddels over opgemerkt dat de EU geen beperkingen stelt aan het aantal radiofrequenties in een land en dat Hongarije volgens haar behoefte heeft aan meer, niet minder radiostations. In haar blog pleit ze voor meer mediapluralisme en merkt ze op dat er een zekere verdenking bestaat dat de achterliggende gedachte om nieuwe eisen aan de licentie te stellen het uitsluiten van kritische stemmen is.
In Debrecen werd een fotograaf van een kritische internetsite geweerd op een gemeentelijke bijeenkomst, hoewel hij zich geheel volgens de regels vooraf had geaccrediteerd. Het was natuurlijk niet omdat hij van een kritisch medium was, absoluut niet, maar omdat dat medium niet voldeed aan de wettelijke verplichting om zich te registreren bij de media-autoriteit (iets dat ze inderdaad na hadden gelaten, omdat ze tegen zo'n verplichte registratie zijn). Dat doet u natuurlijk ook als u een persbijeenkomst organiseert, eerst bij de media-autoriteit navragen of alle media die komen, wel officieel geregistreerd zijn?
En dan is er het parlement, waar journalisten in het verleden zo naar binnen en naar buiten konden, als ze zich een keer officieel hadden geaccrediteerd bij het daartoe bevoegde bureau, dat hen dan een doorlopende pas verstrekte. Die doorlopende passen werden meteen toen Fidesz aan de macht kwam, ingetrokken. Het systeem zou worden veranderd, en er zouden nieuwe worden verstrekt, maar dat duurt nu al anderhalf jaar. Intussen is de bewegingsvrijheid van journalisten in het gebouw drastisch beperkt, en mogen fotografen alleen nog maar staan op plekken waar ze niet kunnen vastleggen hoe afgevaardigden op hun Facebook-account bezig zijn, in plaats van de zitting te volgen. En sommige journalisten, zoals die van het nieuwsportal Index, mogen helemaal niet meer naar binnen, omdat ze de waardigheid van het parlement hebben beledigd.
met dank aan orolunkvincent.blog |
Op 15 maart, de nationale feestdag ter herdenking van de revolutie van 1848 wilde de oppositie een demonstratie houden. Helaas kan die niet doorgaan. Niet omdat het verboden wordt, want Hongarije kent per slot van rekening demonstratievrijheid, maar omdat de regering en de stad Boedapest samen pakweg de hele binnenstad hebben geclaimd voor de feestelijkheden die ze die dag plannen. Zo groot is 15 maart nog nooit geweest! Sterker nog, ook de dagen daarvoor en de dagen daarna mogen de Boedapesters blijkbaar genieten van een reeks van festiviteiten, want voor de hele week rond de nationale feestdag heeft de regering een claim om alle belangrijke straten in de binnenstad. Bijgaand kaartje geeft een overzicht. Oranje is het gebied dat de regering claimt, op de blauwe straten organiseert de gemeente feestelijkheden en de groene straten moeten vrij gehouden worden voor verkeer. En ja, jammer nou dat er dan geen plek meer over blijft voor een demonstratie van de oppositie. Trouwens, de regering heeft ook in 2013 en 2014 al een claim op die gebieden gelegd.
Uiteraard vinden er ook manifestaties plaats bij het parlement. Opmerkelijk, want op het Kossuthplein voor het parlement mag eigenlijk nauwelijks nog worden gedemonstreerd, omdat demonstraties de afgevaardigden storen bij hun werk. Zelfs op zaterdag.. Vreemd genoeg hoorde je dat argument nooit in 2006, toen Fidesz zich aansloot bij de weken lang durende demonstratie op datzelfde plein waarin ze het aftreden van premier Gyurcsány eisten. Toen was het volgens Fidesz een schande dat de regering op zeker moment besloot het permanente tentenkamp voor het parlement te laten verwijderen. Nu is het volgens Fidesz een schande als oppositieparlementariërs zich kortstondig aan een hek voor het parlement vastketenen om te protesteren tegen het ontbreken van serieuze politieke debatten in het parlement. Verschil moet er wezen.
Reacties