Een oude kameraad
De man loopt wat onhandig te schutteren met de prachtige bos bloemen in zijn hand. Als ik hem vrolijk bedank dat hij zo'n prachtig boeket voor me heeft meegebracht, licht zijn gezicht op. "Ik ben heel boos," zegt hij, een beetje in tegenspraak met zijn duidelijke behoefte aan een praatje. Het is een oudere, gezette man, gekleed in een lange, grijze loden jas en een ouderwetse gleufhoed op zijn hoofd. Als ik hem bemoedigend aankijk, barst hij los: "Ik ben dertig jaar niet in Vác geweest, en ik kom hier een oude vriend opzoeken, een priester, we kennen elkaar van het seminarie, en hij wil me niet ontvangen." Hij steekt zijn bloemen wat onbeholpen omhoog. Een vreemd cadeau voor een priester. "Ik zal u wat zeggen, die Orbán he, ik wil me er niet mee bemoeien, want dat is een hele andere generatie, eigenlijk gaat het zo'n oude man als mij niet meer aan, maar die Orbán, die heeft geen ruggengraat. Als hij een ruggengraat had, dan zou hij na al die kritiek teg