Wat moet Veronika als Bálint naar het buitenland gaat?
“Bálint gaat naar het buitenland,” verzucht Veronika néni. Haar kleinzoon, een gediplomeerde tegelzetter, heeft van zijn baas het aanbod gekregen om een aantal maanden op een project in Nederland of Duitsland te gaan werken. De jongen haalde twee jaar geleden zijn diploma, maar van zijn salaris, iets meer dan 300 euro per maand, valt ook in Hongarije niet te leven. De Hongaarse bouw ligt volkomen stil, zeker in de arme provincie Nógrád waar de familie woont. Hij mag blij zijn dat deze gelegenheid zich voordoet.
Voor Veronika betekent zijn vertrek meer dan gewoon een kleinzoon die weggaat. Bálint is de steun en toeverlaat van zijn grootouders. Hij was het die afgelopen voorjaar hun stukje land heeft omgeploegd, hij heeft geholpen met het opstapelen van de enorme stapel stookhout op hun hof, hij springt in bij al het zware werk dat zijn grootvader, die twee jaar geleden een deel van zijn voet kwijtraakte wegens adervernauwing, niet meer zelf kan doen.
Op Veronika’s koelkast hangt een koelkastmagneet met het logo van regeringspartij Fidesz, en Bálints moeder, leeft samen met een lokaal gemeenteraadslid van Fidesz. Maar dat verandert er weinig aan dat Bálint niet rond kan komen en dat hij thuis node zal worden gemist. Hij is niet de enige. De afgelopen twee jaar zag Hongarije een uitstroom van artsen, verpleegsters en vaklieden, maar ook van ongeschoolde zigeuners die thuis geen enkele kans op werk maken. Hongaarse hoertjes doken op in de ramen van Amsterdam en de straten van Zürich.
Volgens een prognose van het Hongaars statistisch bureau krimpt de bevolking mede door migratie tot 2030 zo’n acht procent. Volgens onderzoek van opiniebureau Tarki heeft de emigratie het hoogste punt sinds de val van het communisme bereikt. Begin 2012 wilde 20 procent van de volwassen Hongaren enkele maanden tot jaren naar het buitenland. Zeven procent overweegt definitieve emigratie. Van de jongeren onder de dertig wil haast de helft weg.
Het is opmerkelijk, want het was tot nu toe al moeilijk om mensen van Oost- naar West-Hongarije te krijgen, hoewel de werkgelegenheid daar veel beter is. Een moeizame economie en dalende lonen zijn belangrijke, maar zeker niet de enige redenen om te vertrekken. Sinds dit jaar worden studenten die een studiebeurs krijgen, verplicht om na hun studie een bepaald aantal jaren in Hongarije te werken.
Veel jongeren redeneren dat ze, als ze hun studie al zelf moeten financieren om later hun vrijheid te behouden, beter meteen elders kunnen gaan studeren. Schotse universiteiten zijn bijvoorbeeld gratis. “Ik zie in mijn omgeving ouders die hun kinderen momenteel regelrecht opleiden voor vertrek naar het buitenland,” zegt onderneemster Katalin Csippán.
Vanwege het nationaal-christelijke klimaat dat kunst en wetenschappen in zijn greep heeft, zoeken ook veel liberale en linkse intellectuelen en kunstenaars hun heil in het buitenland. “Vooral jonge kunstenaars willen graag weg,” aldus de voormalige minister van cultuur András Bozoki. “Al blijft het vaak bij een wens. Schilders kunnen makkelijk elders aan de slag. Maar schrijvers en theatermakers zitten vast aan hun taal. Voor hen is vertrekken heel moeilijk.”
Op tv zei premier Orbán dat de migratiegolf hem “diep raakt.” In plaats van “thuis te blijven en ons kleinkinderen te geven zodat we als een gelukkige familie kunnen samenleven, gaan ze naar het buitenland.” Maar er gloort hoop, belooft hij: “Hongarije heeft vijf tot tien jaar nodig, en dan is dit een land waar mensen willen terugkeren. Zelfs een beter land dan dat waar ze weggaan."
Voor Veronika betekent zijn vertrek meer dan gewoon een kleinzoon die weggaat. Bálint is de steun en toeverlaat van zijn grootouders. Hij was het die afgelopen voorjaar hun stukje land heeft omgeploegd, hij heeft geholpen met het opstapelen van de enorme stapel stookhout op hun hof, hij springt in bij al het zware werk dat zijn grootvader, die twee jaar geleden een deel van zijn voet kwijtraakte wegens adervernauwing, niet meer zelf kan doen.
Op Veronika’s koelkast hangt een koelkastmagneet met het logo van regeringspartij Fidesz, en Bálints moeder, leeft samen met een lokaal gemeenteraadslid van Fidesz. Maar dat verandert er weinig aan dat Bálint niet rond kan komen en dat hij thuis node zal worden gemist. Hij is niet de enige. De afgelopen twee jaar zag Hongarije een uitstroom van artsen, verpleegsters en vaklieden, maar ook van ongeschoolde zigeuners die thuis geen enkele kans op werk maken. Hongaarse hoertjes doken op in de ramen van Amsterdam en de straten van Zürich.
Volgens een prognose van het Hongaars statistisch bureau krimpt de bevolking mede door migratie tot 2030 zo’n acht procent. Volgens onderzoek van opiniebureau Tarki heeft de emigratie het hoogste punt sinds de val van het communisme bereikt. Begin 2012 wilde 20 procent van de volwassen Hongaren enkele maanden tot jaren naar het buitenland. Zeven procent overweegt definitieve emigratie. Van de jongeren onder de dertig wil haast de helft weg.
Het is opmerkelijk, want het was tot nu toe al moeilijk om mensen van Oost- naar West-Hongarije te krijgen, hoewel de werkgelegenheid daar veel beter is. Een moeizame economie en dalende lonen zijn belangrijke, maar zeker niet de enige redenen om te vertrekken. Sinds dit jaar worden studenten die een studiebeurs krijgen, verplicht om na hun studie een bepaald aantal jaren in Hongarije te werken.
Veel jongeren redeneren dat ze, als ze hun studie al zelf moeten financieren om later hun vrijheid te behouden, beter meteen elders kunnen gaan studeren. Schotse universiteiten zijn bijvoorbeeld gratis. “Ik zie in mijn omgeving ouders die hun kinderen momenteel regelrecht opleiden voor vertrek naar het buitenland,” zegt onderneemster Katalin Csippán.
Vanwege het nationaal-christelijke klimaat dat kunst en wetenschappen in zijn greep heeft, zoeken ook veel liberale en linkse intellectuelen en kunstenaars hun heil in het buitenland. “Vooral jonge kunstenaars willen graag weg,” aldus de voormalige minister van cultuur András Bozoki. “Al blijft het vaak bij een wens. Schilders kunnen makkelijk elders aan de slag. Maar schrijvers en theatermakers zitten vast aan hun taal. Voor hen is vertrekken heel moeilijk.”
Op tv zei premier Orbán dat de migratiegolf hem “diep raakt.” In plaats van “thuis te blijven en ons kleinkinderen te geven zodat we als een gelukkige familie kunnen samenleven, gaan ze naar het buitenland.” Maar er gloort hoop, belooft hij: “Hongarije heeft vijf tot tien jaar nodig, en dan is dit een land waar mensen willen terugkeren. Zelfs een beter land dan dat waar ze weggaan."
Reacties