Niets veranderd? 3. Grote porties
Een goed restaurant? De ogen van onze zeer gezette campingbaas glimmen. In dat en dat restaurant, daar kon je echt goed eten, meent hij enthousiast: "Zulke porties," zijn handen gaan wijd uit elkaar, "Ze hebben de plastic bakjes om de resten mee te nemen, standaard klaar staan. Ik heb daar laatst gegeten, en van de resten konden we de volgende dag nog middageten en heb ik de dag erna ontbeten."
Het is zeker geen uitzondering, dat restaurant. Een paar jaar geleden kwam het restaurant in het dorpje Alsopetény enkel en alleen vanwege de enorme omvang van zijn maaltijden in de top honderd van beste Hongaarse restaurants. Op de honderste plaats, dat wel. Maar grote porties zijn voor veel Hongaren het bewijs van kwaliteit, en heel wat restaurants lokken hun klanten met maaltijden waar je makkelijk een heel gezin van kunt voeden.
Dat is nu zo, en dat was 25 jaar geleden niet anders. Weliswaar konden restaurants in de communistische tijd meestal de helft van wat op de kaart stond, niet opdienen, maar wat ze konden opdienen, kwam over het algemeen in zeer ruimhartige porties. Geen enkel restaurant keek, of kijkt, raar op als je de resten van je maaltijd mee naar huis wilt nemen. Dat doet iedereen namelijk.
Daarin onderscheidde Hongarije zich van buurlanden als Tsjecho-Slowakije, Polen en Roemenië, waar ze driekwart van de kaart niet konden serveren, en de kwart die er wel was, werd - in Tsjecho-Slowakije letterlijk - tot op de gram uitgewogen. Iedere Tsjechoslowaakse menukaart vermeldde precies: "Spaghetti met tomatensaus. 200 gram spaghetti, 150 gram saus, 50 gram kaas". Zo staat het in Slowakije nog steeds op de kaart, trouwens.
Ooit kwam ik mensen tegen die ergens in de jaren tachtig hadden bedacht dat een kampeertrektocht door Oost-Europa een leuke vakantie zou zijn. Simpel was dat zeker niet: je had voor ieder land aparte visa nodig, de onderlinge grenzen werden zo goed bewaakt dat je het gevoel had een frontlijn te kruisen, niet de grens tussen twee socialistische broederlanden, en Westerlingen die zomaar van de ene camping naar de andere trokken, werden zeer wantrouwend bekeken. Maar het lukte hen, desondanks.
Tegen de tijd dat ze in Hongarije kwamen, hadden ze niet anders meegemaakt dan dat restaurants nauwelijks iets te eten hadden, en dat de porties zo krap waren, dat ze meestal hongerig vertrokken. Ze hadden zichzelf dan ook aangeleerd om in ieder restaurant simpelweg alles wat er echt verkrijgbaar was van de kaart te bestellen. Dat leverde meestal net een voldoende maaltijd op.
Bij hun eerste maaltijd in Hongarije keek de ober hen wat verbijsterd aan. Alle gerechten die verkrijgbaar waren? Ja, alle. Hij haalde zijn schouders op en verdween in de keuken om de bestelling door te geven. Even later kwam het eerste eten door en raakte hun tafel langzaam bedolven onder enorme schalen met voedsel. Zulke porties hadden ze nog nooit gezien, zeker niet in Oost-Europa, maar ook niet daarbuiten. Vermoedelijk hebben de families van de ober en de kok nog dagen gratis kunnen eten.
Gelukkig zijn er inmiddels ook restaurants die het meer in de kwaliteit dan in de kwantiteit zoeken. Zo een was er ook in de buurt van de camping. De porties waren niet overdreven groot, maar precies goed. De eendenborst was perfect rosé met een knapperig velletje. We kregen onze borden schoon op. Waardeloos dus waarschijnlijk, in de ogen van onze campingbaas.
Tweepersoonsmaaltijd in Alsopetény |
Dat is nu zo, en dat was 25 jaar geleden niet anders. Weliswaar konden restaurants in de communistische tijd meestal de helft van wat op de kaart stond, niet opdienen, maar wat ze konden opdienen, kwam over het algemeen in zeer ruimhartige porties. Geen enkel restaurant keek, of kijkt, raar op als je de resten van je maaltijd mee naar huis wilt nemen. Dat doet iedereen namelijk.
Daarin onderscheidde Hongarije zich van buurlanden als Tsjecho-Slowakije, Polen en Roemenië, waar ze driekwart van de kaart niet konden serveren, en de kwart die er wel was, werd - in Tsjecho-Slowakije letterlijk - tot op de gram uitgewogen. Iedere Tsjechoslowaakse menukaart vermeldde precies: "Spaghetti met tomatensaus. 200 gram spaghetti, 150 gram saus, 50 gram kaas". Zo staat het in Slowakije nog steeds op de kaart, trouwens.
Ooit kwam ik mensen tegen die ergens in de jaren tachtig hadden bedacht dat een kampeertrektocht door Oost-Europa een leuke vakantie zou zijn. Simpel was dat zeker niet: je had voor ieder land aparte visa nodig, de onderlinge grenzen werden zo goed bewaakt dat je het gevoel had een frontlijn te kruisen, niet de grens tussen twee socialistische broederlanden, en Westerlingen die zomaar van de ene camping naar de andere trokken, werden zeer wantrouwend bekeken. Maar het lukte hen, desondanks.
Tegen de tijd dat ze in Hongarije kwamen, hadden ze niet anders meegemaakt dan dat restaurants nauwelijks iets te eten hadden, en dat de porties zo krap waren, dat ze meestal hongerig vertrokken. Ze hadden zichzelf dan ook aangeleerd om in ieder restaurant simpelweg alles wat er echt verkrijgbaar was van de kaart te bestellen. Dat leverde meestal net een voldoende maaltijd op.
Bij hun eerste maaltijd in Hongarije keek de ober hen wat verbijsterd aan. Alle gerechten die verkrijgbaar waren? Ja, alle. Hij haalde zijn schouders op en verdween in de keuken om de bestelling door te geven. Even later kwam het eerste eten door en raakte hun tafel langzaam bedolven onder enorme schalen met voedsel. Zulke porties hadden ze nog nooit gezien, zeker niet in Oost-Europa, maar ook niet daarbuiten. Vermoedelijk hebben de families van de ober en de kok nog dagen gratis kunnen eten.
Gelukkig zijn er inmiddels ook restaurants die het meer in de kwaliteit dan in de kwantiteit zoeken. Zo een was er ook in de buurt van de camping. De porties waren niet overdreven groot, maar precies goed. De eendenborst was perfect rosé met een knapperig velletje. We kregen onze borden schoon op. Waardeloos dus waarschijnlijk, in de ogen van onze campingbaas.
Reacties