Gordon Bajnai: 2014 laatste kans van Hongaarse oppositie
2014 is de laatste kans voor de oppositie om te voorkomen dat de huidige regeringspartij Fidesz Hongarije de komende decennia in de greep zal houden, meent de Hongaarse oud-premier Gordon Bajnai, die twee weken geleden het voortouw nam voor de vorming van een brede oppositionele verkiezingscoalitie, waarin hij zowel buitenparlementaire oppositiebewegingen als partijen in het parlement hoopt te verenigen.. "Het wordt geen normale verkiezing, maar een fundamenteel jaar in de geschiedenis van Hongarije."
Als Fidesz nogmaals wint, aldus Bajnai, dan betekent dat niet alleen dat ze hun politieke en economische greep op het land verder zullen versterken, maar ook dat de achteruitgang van Hongarije verder gaat: "Je ziet nu dat de productie van bedrijven achteruit holt, de financiële sector keert Hongarije de rug toe en jongeren gaan massaal naar het buitenland om te studeren of te werken. Dat proces zal dan alleen maar sneller gaan." Een nieuwe overwinning van Fidesz is volgens Bajnai ook een teken naar de buitenwereld. "Nu kun je nog zeggen dat Hongaren niet wisten wat hen te wachten stond toen ze in 2010 op Fidesz stemden. Ze wilden verandering, maar dit hadden ze niet verwacht. Veel Fidesz-stemmers stonden twee weken op straat toen wij Eenheid 2014 aankondigden. Maar als deze regering herkozen wordt, is dat een boodschap aan de rest van de wereld dat dit echt is wat de Hongaren willen."
Bajnai was in 2010 tien maanden lang interim-premier, nadat de socialistische premier Gyurcsány was afgetreden omdat zijn regering haar steun kwijt was. In die tien maanden wist hij het Hongaarse begrotingstekort omlaag te krijgen, de economie uit de recessie te trekken en 1,3 procent economische groei te realiseren. Dat had zijn prijs. Zo moesten gepensioneerden hun dertiende maand pensioen inleveren en ging de BTW omhoog van 20 naar 25 procent (de huidige regering verhoogde die in 2011 verder naar 27 procent). Hoewel Bajnai partijloos was en is, wordt hij door Fidesz altijd als socialist afgedaan vanwege zijn rol als technocratische minister van financiën in Gyurcsánys regering en vanwege de steun die zijn regering van de socialisten kreeg.
Verdeeldheid is het grootste probleem van de Hongaarse oppositie. In het parlement is oppositiepartij LMP (Politiek Kan Anders) net zo min bereid te praten met de de socialistische oppositie of de eigen fractie van oud-premier Gyurcsány als met regeringspartij Fidesz. Daarbuiten worden alle politieke partijen door velen verguisd. Bajnai wordt al langere tijd genoemd als de enige man die mogelijk in staat is om al die krachten op één of andere manier te verenigen. Eerder richtte hij de organisatie Patriotisme en Vooruitgang op, een politieke denktank.
Maar over de stap om daadwerkelijk in de politiek te stappen, heeft hij lang moeten nadenken, zegt hij: "Het was een heel moeilijk besluit.
Ik heb mezelf nooit als een echte politicus gezien, en na mijn premierschap was ik blij dat ik weer een gewoon leven kon gaan leiden: onderwijs geven, een klein adviesbureau runnen, mijn vierde kind krijgen." Zijn besluit heeft grote consequenties, niet in de laatste plaats omdat hij zich realiseert dat hij de komende jaren het speerpunt zal worden van politieke en persoonlijke aanvallen.
Een door Fidesz gefinancierde civiele organisatie heeft al aangekondigd dat ze een landelijke campagne gaat voeren om mensen eraan te herinneren hoe slecht het leven onder de socialistische regering en onder Bajnai's bewind was. Een goede vraag is overigens hoe succesvol zo'n campagne zal zijn in een land waar driekwart van de bevolking volgens opiniepeilingen vindt dat het de laatste paar jaar de verkeerde kant uitgaat met het land.
Blijkens de eerste opiniepeilingen kan Eenheid 2014 op grote sympathie rekenen. Veertien procent van de ondervraagden steunt de organisatie, die daarmee in één klap de grootste oppositiebeweging van Hongarije is geworden. Maar Bajnai staart zich op dat cijfer niet blind. Eén peiling zegt weinig, beklemtoont hij, en dat geldt ook voor het succes van de eerste bijeenkomsten die hij heeft toegesproken, zoals het stadje Komló, waar 450 van de 7300 inwoners op zijn optreden afkwamen. Maar dat soort zaken geven wel aan dat er onder kiezers behoefte is aan een geloofwaardig alternatief.
Maar er is meer nodig dan een geloofwaardige verkiezingscoalitie. De verkiezingen van 2014 kunnen, zegt Bajnai, alleen een succes worden voor de oppositie als die massief wint. Enerzijds, omdat de kieswet waaraan Fidesz momenteel werkt, erop gericht is om het de regeringspartij zo makkelijk mogelijk te maken. Kiesdistricten zijn heringedeeld, zodat er minder traditionele linkse districten over zijn gebleven. De kiesdrempel voor coalities is verhoogd.
Heeft één partij vijf procent van de stemmen nodig om in het parlement te komen, een coalitie van drie partijen moet straks minimaal vijftien procent achter zich krijgen. Verder komt er maar één kiesronde, wat in een districtenstelsel zoals Hongarije dat deels heeft, betekent dat de grootste partij in ieder district de sterkste partij er met de zetel vandoor gaat, ook als die partij maar twintig procent van de stemmen heeft. En kiezers moeten zich gaan registreren, volgens Bajnai een opzet om twijfelaars die pas de laatste dag besluiten te gaan stemmen, uit het stembureau te weren, want die groep kiest vooral voor de oppositie.
Wil de oppositie na een overwinning echt kunnen regeren,dan heeft ze bovendien een tweederde meerderheid nodig heeft om een groot deel van de wetgeving die de huidige regering heeft aangenomen, ongedaan te maken. De belastingwet en sociale wetgeving kunnen bijvoorbeeld alleen met een tweederde meerderheid worden veranderd. Op die manier heeft de huidige meerderheid ervoor heeft gezorgd dat toekomstige regeringen geen enkele ruimte voor eigen beleid krijgen
Om te slagen zal er volgens Bajnai eerst de enorme verdeeldheid in de Hongaarse samenleving gedicht moeten worden. "Pas dan kan er een sterk politiek centrum gevormd worden," zegt hij. Dat de veranderingen juist vanuit het centrum moeten komen, staat voor hem vast: "Dat ontbreekt nu, zodat veel mensen geel alternatief zien." Politieke competitie moet ook in dat centrum plaatsvinden, meent hij. Nu worden meningsverschillen aan de extreme uiteinden van het politieke spectrum worden uitgevochten, en dat leidt tot de enorme tegenstelling die het land verdeelt.
Makkelijk zal het niet worden, zegt hij. Mensen worden nu al onder druk gezet. "Je ziet de reflexen van 25 jaar geleden weer opkomen. Mensen zijn bang voor hun baan, hun bestaan. Alleen als we die angst overwinnen, kan er iets veranderen."
Hij rekent ook op grote tegenwerking in de media, die voor een groot deel in handen van de regering zijn. De nieuwe kieswet beperkt de mogelijkheden om campagne te voeren, drastisch en bepaalt dat er op de commerciële omroepen geen politieke reclame gemaakt mag worden. Ook reclame op het internet wordt beperkt. De straatreclame is in handen van een bedrijf dat eigendom is van een naaste vriend van premier Orbán. Er is zelfs sprake van om de financiële steun aan politieke partijen geheel te schrappen. Maar Bajnai neemt een voorbeeld aan de recente verkiezingen in Amerika: "Daar hebben grassroot-organisaties en de sociale media op het internet een hele belangrijke rol gespeeld. Dat is een hele nieuwe factor die hele nieuwe mogelijkheden opent."
Als Fidesz nogmaals wint, aldus Bajnai, dan betekent dat niet alleen dat ze hun politieke en economische greep op het land verder zullen versterken, maar ook dat de achteruitgang van Hongarije verder gaat: "Je ziet nu dat de productie van bedrijven achteruit holt, de financiële sector keert Hongarije de rug toe en jongeren gaan massaal naar het buitenland om te studeren of te werken. Dat proces zal dan alleen maar sneller gaan." Een nieuwe overwinning van Fidesz is volgens Bajnai ook een teken naar de buitenwereld. "Nu kun je nog zeggen dat Hongaren niet wisten wat hen te wachten stond toen ze in 2010 op Fidesz stemden. Ze wilden verandering, maar dit hadden ze niet verwacht. Veel Fidesz-stemmers stonden twee weken op straat toen wij Eenheid 2014 aankondigden. Maar als deze regering herkozen wordt, is dat een boodschap aan de rest van de wereld dat dit echt is wat de Hongaren willen."
Bajnai was in 2010 tien maanden lang interim-premier, nadat de socialistische premier Gyurcsány was afgetreden omdat zijn regering haar steun kwijt was. In die tien maanden wist hij het Hongaarse begrotingstekort omlaag te krijgen, de economie uit de recessie te trekken en 1,3 procent economische groei te realiseren. Dat had zijn prijs. Zo moesten gepensioneerden hun dertiende maand pensioen inleveren en ging de BTW omhoog van 20 naar 25 procent (de huidige regering verhoogde die in 2011 verder naar 27 procent). Hoewel Bajnai partijloos was en is, wordt hij door Fidesz altijd als socialist afgedaan vanwege zijn rol als technocratische minister van financiën in Gyurcsánys regering en vanwege de steun die zijn regering van de socialisten kreeg.
Verdeeldheid is het grootste probleem van de Hongaarse oppositie. In het parlement is oppositiepartij LMP (Politiek Kan Anders) net zo min bereid te praten met de de socialistische oppositie of de eigen fractie van oud-premier Gyurcsány als met regeringspartij Fidesz. Daarbuiten worden alle politieke partijen door velen verguisd. Bajnai wordt al langere tijd genoemd als de enige man die mogelijk in staat is om al die krachten op één of andere manier te verenigen. Eerder richtte hij de organisatie Patriotisme en Vooruitgang op, een politieke denktank.
Maar over de stap om daadwerkelijk in de politiek te stappen, heeft hij lang moeten nadenken, zegt hij: "Het was een heel moeilijk besluit.
Ik heb mezelf nooit als een echte politicus gezien, en na mijn premierschap was ik blij dat ik weer een gewoon leven kon gaan leiden: onderwijs geven, een klein adviesbureau runnen, mijn vierde kind krijgen." Zijn besluit heeft grote consequenties, niet in de laatste plaats omdat hij zich realiseert dat hij de komende jaren het speerpunt zal worden van politieke en persoonlijke aanvallen.
Een door Fidesz gefinancierde civiele organisatie heeft al aangekondigd dat ze een landelijke campagne gaat voeren om mensen eraan te herinneren hoe slecht het leven onder de socialistische regering en onder Bajnai's bewind was. Een goede vraag is overigens hoe succesvol zo'n campagne zal zijn in een land waar driekwart van de bevolking volgens opiniepeilingen vindt dat het de laatste paar jaar de verkeerde kant uitgaat met het land.
Blijkens de eerste opiniepeilingen kan Eenheid 2014 op grote sympathie rekenen. Veertien procent van de ondervraagden steunt de organisatie, die daarmee in één klap de grootste oppositiebeweging van Hongarije is geworden. Maar Bajnai staart zich op dat cijfer niet blind. Eén peiling zegt weinig, beklemtoont hij, en dat geldt ook voor het succes van de eerste bijeenkomsten die hij heeft toegesproken, zoals het stadje Komló, waar 450 van de 7300 inwoners op zijn optreden afkwamen. Maar dat soort zaken geven wel aan dat er onder kiezers behoefte is aan een geloofwaardig alternatief.
Maar er is meer nodig dan een geloofwaardige verkiezingscoalitie. De verkiezingen van 2014 kunnen, zegt Bajnai, alleen een succes worden voor de oppositie als die massief wint. Enerzijds, omdat de kieswet waaraan Fidesz momenteel werkt, erop gericht is om het de regeringspartij zo makkelijk mogelijk te maken. Kiesdistricten zijn heringedeeld, zodat er minder traditionele linkse districten over zijn gebleven. De kiesdrempel voor coalities is verhoogd.
Heeft één partij vijf procent van de stemmen nodig om in het parlement te komen, een coalitie van drie partijen moet straks minimaal vijftien procent achter zich krijgen. Verder komt er maar één kiesronde, wat in een districtenstelsel zoals Hongarije dat deels heeft, betekent dat de grootste partij in ieder district de sterkste partij er met de zetel vandoor gaat, ook als die partij maar twintig procent van de stemmen heeft. En kiezers moeten zich gaan registreren, volgens Bajnai een opzet om twijfelaars die pas de laatste dag besluiten te gaan stemmen, uit het stembureau te weren, want die groep kiest vooral voor de oppositie.
Wil de oppositie na een overwinning echt kunnen regeren,dan heeft ze bovendien een tweederde meerderheid nodig heeft om een groot deel van de wetgeving die de huidige regering heeft aangenomen, ongedaan te maken. De belastingwet en sociale wetgeving kunnen bijvoorbeeld alleen met een tweederde meerderheid worden veranderd. Op die manier heeft de huidige meerderheid ervoor heeft gezorgd dat toekomstige regeringen geen enkele ruimte voor eigen beleid krijgen
Om te slagen zal er volgens Bajnai eerst de enorme verdeeldheid in de Hongaarse samenleving gedicht moeten worden. "Pas dan kan er een sterk politiek centrum gevormd worden," zegt hij. Dat de veranderingen juist vanuit het centrum moeten komen, staat voor hem vast: "Dat ontbreekt nu, zodat veel mensen geel alternatief zien." Politieke competitie moet ook in dat centrum plaatsvinden, meent hij. Nu worden meningsverschillen aan de extreme uiteinden van het politieke spectrum worden uitgevochten, en dat leidt tot de enorme tegenstelling die het land verdeelt.
Makkelijk zal het niet worden, zegt hij. Mensen worden nu al onder druk gezet. "Je ziet de reflexen van 25 jaar geleden weer opkomen. Mensen zijn bang voor hun baan, hun bestaan. Alleen als we die angst overwinnen, kan er iets veranderen."
Hij rekent ook op grote tegenwerking in de media, die voor een groot deel in handen van de regering zijn. De nieuwe kieswet beperkt de mogelijkheden om campagne te voeren, drastisch en bepaalt dat er op de commerciële omroepen geen politieke reclame gemaakt mag worden. Ook reclame op het internet wordt beperkt. De straatreclame is in handen van een bedrijf dat eigendom is van een naaste vriend van premier Orbán. Er is zelfs sprake van om de financiële steun aan politieke partijen geheel te schrappen. Maar Bajnai neemt een voorbeeld aan de recente verkiezingen in Amerika: "Daar hebben grassroot-organisaties en de sociale media op het internet een hele belangrijke rol gespeeld. Dat is een hele nieuwe factor die hele nieuwe mogelijkheden opent."
Reacties