Partijleden eerst
Zoltán Toth in zijn buurtwinkeltje Brood, melk, koffie, beleg: Zoltán Tóth verkoopt wat buurtgenoten zoal aan kleine boodschappen nodig hebben. Tot 1 juli verkocht hij ook sigaretten. Tabakswaren maakten dertig procent uit van de omzet in zijn buurtwinkeltje in het Hongaarse Szekszárd. Ze waren een belangrijke klantenbinder: wie binnenwipte voor sigaretten, nam vaak meteen iets anders mee. Maar sinds 1 juli mogen de Tóths geen sigaretten meer verkopen. Dat voorrecht is voorbehouden aan rond 5300 nieuwe staatstabakswinkels. 40.000 kleine Hongaarse winkeliers raakten daardoor in één klap een essentieel deel van hun assortiment kwijt. “Ik voel me als mijn grootvader toen de communisten zijn land en koeien hadden gestolen,” zegt Zoltán. Het is een ramp voor de Tóths, want ze leven van hun winkeltje sinds zijn vrouw haar baan moest opgeven toen hun achtjarige autistische zoon leukemie kreeg. Ze dongen mee naar de vergunning voor een staatstabakswinkel en hadden goede hoop. Maar connecties