Onzin om een standbeeld
Toen de Roemeense dictator Nicolae Ceausescu op 22 december 1989 de benen nam, was ik toevallig vlak bij de Roemeense grens. Een paar uur later stond ik in in het pikkedonker in de Roemeense stad Arad. Echt pikkedonker. Straatverlichting was er niet, en iedereen hield de gordijnen potdicht om de weinige warmte die de verwarming gaf, binnen te houden. Bovendien mocht je per kamer maar één veertig watt gloeilampje hebben. Voor de generatie van de spaarlamp: veertig watt is echt niet veel. Roemenië was mijn kennismaking met Het Gerucht en Het Complot. De eerste avond al stonden we op zeker moment voor een van de twee hotels die Arad telde, omdat het gerucht ging dat Nicu, de zoon van Ceausescu, zich daar met een aantal mensen van de Roemeense geheime dienst, de Securitate, verschanst zou hebben. Of het waar was, weet ik tot vandaag de dag niet, hoewel het baliepersoneel van dat hotel wel erg schichtig was en zich even na onze komst een eenheid van het Roemeense leger om het gebouw install