De kijk van een Fidesz-aanhanger
Viktor Orbán op 15 maart Omdat dit blog de regering regelmatig zeer kritisch benadert, wil ik voor de afwisseling een keer iemand aan het woord laten die er geheel anders over denkt. Daarom bij deze de vertaling van het hoofdredactionele schrijven in het paasnummer van Közszolgálat (Overheidsdienst), een tweewekelijks blad voor overheidspersoneel, waarin hoofdredactrice Ildikó H. Petró verwoordt waarom ze Viktor Orbán zo bewondert. Helaas ken ik hem niet persoonlijk. Natuurlijk zou ik hem graag kennen, maar wie zou dat niet. Na zijn 15-maart-toespraak dit jaar vulde mijn ziel zich weer met warmte, zoals aan het einde van ieder van zijn toespraken, en niet per se vanwege zijn uitspraken, want die zijn eenduidig, maar omdat hij, iedere keer als hij zijn wenkbrauwen wat optrekt, zijn hoofd een beetje verlegen laat zinken, zijn papieren recht legt, probeert om zijn ontroering te verbergen. Want hij is ontroerd... Nu, na de verkiezingen, als u mijn zinnen leest, kan ik dankzij ‘onze in ee