Zinloos werk voor te weinig geld
"Ik bevries," zegt de toiletjuffrouw bij de wc in het park. Ze drentelt kleumend op en neer. Iedere dag als ik er met mijn hond langskom, zegt die even gedag tegen haar en dan maken we even een praatje.Er staat een straffe wind, af en toe regent het en de temperatuur is een graad of twaalf. Nauwelijks weer voor een gezellige wandeling en bovendien ligt de wc een beetje achteraf, langs het fietspad. Hoeveel mensen er komen op een dag als vandaag, vraag ik. Ze haalt haar schouders op. Niemand, eigenlijk.
Gooi de boel dicht, zou je zeggen, maar die keuze heeft ze niet. Ze is közmunkás, een van de pakweg 250.000 mensen die in ruil voor een uitkering van pakweg 77.300 forint bruto ( 50.632 forint netto, iets van 165 euro per maand!) straten vegen, kreupelhout rooien of de hele dag voor een wc zitten waar niemand komt. Werkverschaffing, zo noemden we dat in de jaren dertig in Nederland.
In de winter is de wc dicht, maar sinds begin april is hij weer open. Ik heb er nog nooit iemand in of uit zien gaan, al zal er in de zomer best wel eens een fietser langskomen die er blij mee is. Per slot van rekening loopt het fietspad dat van de Slowaakse grens af langs de Donau naar Boedapest voert, hier ook langs. De wc-juffrouw doodt haar tijd met het aanleggen van perkjes met violen rondom de bomen naast de wc en met het oplossen van kruiswoordraadsels. Van 50.000 forint kun je niet leven, zeg ik. Ze haalt haar schouders op. "Moeilijk, heel moeilijk. Maar het moet," antwoordt ze.
Wie weigert, krijgt namelijk helemaal geen geld meer. Mensen in de werkverschaffing kunnen ook worden gehuurd. Her en der betekent dat, dat ze worden ingezet om onder het minimumloon op landbouwbedrijven werken in banen waar eerder een normale werknemer actief was.
Hoe de werkverschaffing mensen de arbeidsmoraal van betrokkenen moet verbeteren is mij een raadsel, en dat heet toch een van de doelstellingen van het programma te zijn. Om arbeid te creëren wordt allerlei werk dat makkelijk door machines gedaan kan worden, nu met de hand gedaan. Ik probeer me een familie voor te stellen die sinds drie generaties geen werk heeft. Niet ongewoon in zigeunerdorpen in het oosten van Hongarije, waar meer dan negentig procent van de mensen zonder werk zit en waar wijd en zijd geen echte baan te vinden is.
Ik zie de jongste generatie voor me, de twintigjarige zoon, zelf inmiddels ook huisvader, die de hele dag voor minder dan het minimumloon kreupelhout heeft staan rooien. De kans lijkt me klein dat hij, na een hele dag tussen doornige acacia's, meidoorns en hondsrozen die de normale bermbegroeiing vormen, 's avonds thuiskomt en bij de avondmaaltijd zegt: "Ik ben toch zo blij met mijn nieuwe baan." Als de familie zich al een avondmaaltijd kan veroorloven, want de inkomens zijn zo gering dat heel wat kinderen in die regio 's avonds met lege maag naar bed gaan.
Toen het programma van start ging, was er nog sprake van allerlei nobele plannen om mensen zonder opleiding of arbeidsverleden niet alleen arbeidservaring, maar ook praktische vaardigheden te leren die hen op de arbeidsmarkt verder zouden hebben of die hen zouden leren om hun eigen groente te verbouwen en kippen te houden. Maar van zulke cursussen is vrijwel niets terechtgekomen. Het beste wat je van de werkverschaffing kunt zeggen, is dat de directe omgeving van veel dorpen er een stuk opgeruimder uitziet, omdat het ruimen van kreupelhout op veel plaatsen een belangrijk deel van het werk uitmaakt. En dat de straten in steden geveegd worden, natuurlijk. Hoewel: dat gebeurde vroeger ook al, maar dan door gewone werknemers en tegen betaling van het minimumloon. Dat is met 66.000 forint per maand netto overigens ook geen vetpot.
Ik kan het niet helpen, maar de vergelijking met de communistische tijd is onontkoombaar. Toen gold arbeidsplicht, en omdat ook in die tijd niet voor iedereen zinvol werk te vinden was, brachten talloze mensen hun dag door met even zinloze baantjes als de toiletjuffrouw in het park. Er werd een hoop geveegd in die jaren, en toegezien op voorwerpen die met een stevig slot op de deur ook uitstekend bewaakt zouden zijn geweest.
Zo ken ken ik iemand, die zijn jonge jaren als 'zaadbewaarder' werkte. Dat wil zeggen dat hij de hele dag in de loods zat waar het zaaigoed van de landbouwcoöperatie lag opgeslagen. Gelukkig was hij knap en populair bij de meisjes, en niemand keek ooit wat hij in die loods eigenlijk uitvoerde. Al kunnen zijn verhalen daarover natuurlijk opsnijderij zijn geweest.
Het communisme kende verborgen werkloosheid, zo heet zulk nonsenswerk in de Hongaarse geschiedenisboekjes. Maar in de moderne Hongaarse statistieken tellen deze baantjes weer volledig mee en ze vervullen een belangrijke taak in het oppoetsen van de werkeloosheidscijfers. Een miljoen werkplaatsen had Viktor Orbán de Hongaren voor de verkiezingen in 2010 beloofd. Hongarije heeft een kwart miljoen nieuwe werkplaatsen, herhaalde de premier voor de recente verkiezingen keer op keer. Toevallig komt dat aantal werkplaatsen precies overeen met het aantal plekken dat er in de werkverschaffing is.
Oké, ik denk dat mijn toiletjuffrouw niet echt geschikt is voor een topbaan. Ze heeft vermoedelijk nauwelijks een opleiding, hoewel ze goed genoeg kan lezen en schrijven om kruiswoordpuzzels op te lossen. Maar veel van de mensen die nu in de werkverschaffing werken, hebben echt geen enkele opleiding en kunnen lezen noch schrijven. Ze hebben officieel wel acht jaar lagere school, maar zaten voor spek en bonen jarenlang in dezelfde klas op het achterste bankje. Het zijn mensen die weinig meer kunnen dan ongeschoold werk. Maar er is ongeschoold werk, en er is zinloos werk voor te weinig geld. Toiletjuffrouw bij een wc waar nooit iemand komt valt duidelijk onder de laatste categorie. Net als kreupelhout rooien.
Gooi de boel dicht, zou je zeggen, maar die keuze heeft ze niet. Ze is közmunkás, een van de pakweg 250.000 mensen die in ruil voor een uitkering van pakweg 77.300 forint bruto ( 50.632 forint netto, iets van 165 euro per maand!) straten vegen, kreupelhout rooien of de hele dag voor een wc zitten waar niemand komt. Werkverschaffing, zo noemden we dat in de jaren dertig in Nederland.
In de winter is de wc dicht, maar sinds begin april is hij weer open. Ik heb er nog nooit iemand in of uit zien gaan, al zal er in de zomer best wel eens een fietser langskomen die er blij mee is. Per slot van rekening loopt het fietspad dat van de Slowaakse grens af langs de Donau naar Boedapest voert, hier ook langs. De wc-juffrouw doodt haar tijd met het aanleggen van perkjes met violen rondom de bomen naast de wc en met het oplossen van kruiswoordraadsels. Van 50.000 forint kun je niet leven, zeg ik. Ze haalt haar schouders op. "Moeilijk, heel moeilijk. Maar het moet," antwoordt ze.
Wie weigert, krijgt namelijk helemaal geen geld meer. Mensen in de werkverschaffing kunnen ook worden gehuurd. Her en der betekent dat, dat ze worden ingezet om onder het minimumloon op landbouwbedrijven werken in banen waar eerder een normale werknemer actief was.
Hoe de werkverschaffing mensen de arbeidsmoraal van betrokkenen moet verbeteren is mij een raadsel, en dat heet toch een van de doelstellingen van het programma te zijn. Om arbeid te creëren wordt allerlei werk dat makkelijk door machines gedaan kan worden, nu met de hand gedaan. Ik probeer me een familie voor te stellen die sinds drie generaties geen werk heeft. Niet ongewoon in zigeunerdorpen in het oosten van Hongarije, waar meer dan negentig procent van de mensen zonder werk zit en waar wijd en zijd geen echte baan te vinden is.
Ik zie de jongste generatie voor me, de twintigjarige zoon, zelf inmiddels ook huisvader, die de hele dag voor minder dan het minimumloon kreupelhout heeft staan rooien. De kans lijkt me klein dat hij, na een hele dag tussen doornige acacia's, meidoorns en hondsrozen die de normale bermbegroeiing vormen, 's avonds thuiskomt en bij de avondmaaltijd zegt: "Ik ben toch zo blij met mijn nieuwe baan." Als de familie zich al een avondmaaltijd kan veroorloven, want de inkomens zijn zo gering dat heel wat kinderen in die regio 's avonds met lege maag naar bed gaan.
Toen het programma van start ging, was er nog sprake van allerlei nobele plannen om mensen zonder opleiding of arbeidsverleden niet alleen arbeidservaring, maar ook praktische vaardigheden te leren die hen op de arbeidsmarkt verder zouden hebben of die hen zouden leren om hun eigen groente te verbouwen en kippen te houden. Maar van zulke cursussen is vrijwel niets terechtgekomen. Het beste wat je van de werkverschaffing kunt zeggen, is dat de directe omgeving van veel dorpen er een stuk opgeruimder uitziet, omdat het ruimen van kreupelhout op veel plaatsen een belangrijk deel van het werk uitmaakt. En dat de straten in steden geveegd worden, natuurlijk. Hoewel: dat gebeurde vroeger ook al, maar dan door gewone werknemers en tegen betaling van het minimumloon. Dat is met 66.000 forint per maand netto overigens ook geen vetpot.
Ik kan het niet helpen, maar de vergelijking met de communistische tijd is onontkoombaar. Toen gold arbeidsplicht, en omdat ook in die tijd niet voor iedereen zinvol werk te vinden was, brachten talloze mensen hun dag door met even zinloze baantjes als de toiletjuffrouw in het park. Er werd een hoop geveegd in die jaren, en toegezien op voorwerpen die met een stevig slot op de deur ook uitstekend bewaakt zouden zijn geweest.
Zo ken ken ik iemand, die zijn jonge jaren als 'zaadbewaarder' werkte. Dat wil zeggen dat hij de hele dag in de loods zat waar het zaaigoed van de landbouwcoöperatie lag opgeslagen. Gelukkig was hij knap en populair bij de meisjes, en niemand keek ooit wat hij in die loods eigenlijk uitvoerde. Al kunnen zijn verhalen daarover natuurlijk opsnijderij zijn geweest.
Het communisme kende verborgen werkloosheid, zo heet zulk nonsenswerk in de Hongaarse geschiedenisboekjes. Maar in de moderne Hongaarse statistieken tellen deze baantjes weer volledig mee en ze vervullen een belangrijke taak in het oppoetsen van de werkeloosheidscijfers. Een miljoen werkplaatsen had Viktor Orbán de Hongaren voor de verkiezingen in 2010 beloofd. Hongarije heeft een kwart miljoen nieuwe werkplaatsen, herhaalde de premier voor de recente verkiezingen keer op keer. Toevallig komt dat aantal werkplaatsen precies overeen met het aantal plekken dat er in de werkverschaffing is.
Oké, ik denk dat mijn toiletjuffrouw niet echt geschikt is voor een topbaan. Ze heeft vermoedelijk nauwelijks een opleiding, hoewel ze goed genoeg kan lezen en schrijven om kruiswoordpuzzels op te lossen. Maar veel van de mensen die nu in de werkverschaffing werken, hebben echt geen enkele opleiding en kunnen lezen noch schrijven. Ze hebben officieel wel acht jaar lagere school, maar zaten voor spek en bonen jarenlang in dezelfde klas op het achterste bankje. Het zijn mensen die weinig meer kunnen dan ongeschoold werk. Maar er is ongeschoold werk, en er is zinloos werk voor te weinig geld. Toiletjuffrouw bij een wc waar nooit iemand komt valt duidelijk onder de laatste categorie. Net als kreupelhout rooien.
Reacties
Met een beetje fantasie zie je in gedachten hoe ook deze man zich over enkele maanden bij de burgemeester gaat aanmelden omdat hij het hoofd niet meer boven water kan houden.
Ook verder lijkt het hele systeem hier averechts te werken.
Zitten, roken, praten, en opstaan als in de verte de auto van de burgemeester aan komt rijden. Daar komt het in grote lijnen op neer.
Wie de handen wel uit de mouwen steekt, wordt een uitslover genoemd en wordt met de nek aangekeken door de rest.
'If you pretend to pay me, I'll pretend to work for you' lijkt het devies.
Niet alles is negatief. Onze burgemeester heeft een enorm stuk land ter beschikking gesteld, dat gebruikt wordt om groenten en aardappels te telen. Het voedsel dat er af komt, wordt gebruikt voor maaltijden op school en enkele bejaarden.
Daar wil ik wel bij vermelden dat wij een geweldige burgemeester hebben. Die er van probeert te maken wat er van te maken valt. Helaas zijn er ook andere burgemeesters en is de manier waarop uitvoering wordt gegeven aan deze werkregeling door elke burgervader individueel in te vullen.
Hier in Noord-Oost Hongarije zijn de meeste jongeren met een juiste mentaliteit inmiddels vertrokken. Die werken. In Budapest, in Eger, of in het buitenland.
Wat hier is achter gebleven is niet direct een dwars doorsnede van de Hongaarse jeugd te noemen.
Er is helaas veel alcoholisme en armoede is in zekere zin voor veel mensen hun redding. Ze zouden zich absoluut dood drinken als ze geld in overvloed hadden.