Alex
Winter |
Een witte kerst was het niet, maar nu is de sneeuw er dan toch Dat is pech voor kleine Alex. Begin december schreef het achtjarige jongetje een brief aan ‘Jézuska’, het kerstkind dat in Hongarije de cadeautjes onder de kerstboom legt. Niet omdat Alex cadeautjes verwachtte. Hij wist dat Jézuska niet bij hen kwam, schreef hij, omdat ze arm waren. Maar hij had wel één wens: dat het thuis warm zou zijn met Kerstmis. En hij hoopte op melk en brood in plaats van meelpap. De Lego waarvan hij droomde, daar rekende hij al helemaal niet op.
De brief belandde niet bij Jézuska, maar wel bij de Hongaarse investeerder Zoltán Bruckner die hem op Facebook zette en daarmee een kleine storm ontketende. De hulp stroomde binnen, en Bruckner opende een aparte bankrekening voor de giften. Er kwam een stichting die de gaven in natura inzamelde en verspreidde, zodat niet alleen aan Alex, maar ook de andere doodarme gezinnen in diens dorp Kerstmis met volle buik en cadeautjes konden vieren. Dat was maar goed ook, want nadat de eerste etenswaren bij Alex’s familie waren gearriveerd, had jaloezie daarover ertoe geleid dat dorpsgenoten hen uitscholden en uitsloten.
Wat hielp bij de overweldigende steunbetuigingen, is dat Alex niet voldoet aan het beeld dat veel Hongaren van diepe armoede hebben, namelijk dat het vooral om zigeuners zonder opleiding gaat. Alex’s familie had ieders buren kunnen zijn. Uitzonderlijk is hooguit dat ze zo groot is: zes kinderen, waarvan de jongste ondanks een glutenallergie soms niet meer dan meelpap in plaats van babymelk krijgt.
Maar verder woonden ze ooit in een koopwoning en hadden beide ouders een baan. Pas toen ze de hypotheek niet meer konden betalen en de ouders ook nog hun werk kwijtraakten, raakten ze in de problemen. Als klap op de vuurpijl liet de vader zijn gezin ook nog eens in de steek en bleek de jongste baby heel ziekelijk. Het was een drama waarin iedereen zich kon verplaatsen.
Er waren mensen die betwijfelden of Alex met zijn keurig geschreven briefje wel bestond. Maar Alex en zijn familie zijn bepaald geen uitzondering. Volgens een onderzoek van de KSH, een Belgisch-Hongaarse bank die een eigen sociaal hulpprogramma heeft, leeft 42,2 procent van de Hongaarse kinderen onder de zeven jaar in armoede. Dat zijn grotendeels, maar zeker niet alleen, zigeunerkinderen. Zo’n 130.000 van hen groeien op in permanent gebrek aan alles, van goede voeding tot kleding en speelgoed. Eenzijdig eten en vitaminegebrek zijn heel gewoon, maar vijftigduizend kinderen lijden echt honger, vooral in het weekend en de schoolvakanties. Op schooldagen krijgen ze in ieder geval nog een gratis schoolmaaltijd.
Zo’n 110.000 kinderen leven in een huis zonder badkamer en voor 150.000 kinderen betekent ‘wc’ op zijn best een plank boven een gat in een hutje op het erf. Pas op school zien ze voor het eerst een toilet dat je moet doortrekken. Pakweg 200.000 kinderen groeien op in een woning zonder stroom (en dus zonder tv, om over een computer maar te zwijgen) en velen hebben in hun leven nog nooit een nieuw kledingstuk gekregen of een banaan of sinaasappel gegeten.
Maar de kou, een kou die zo erg is “dat alles pijn doet” zoals Alex aan Jézuska schreef, is in de winter een van de grootste problemen, aldus Nora Ritók, directeur van een stichting die zich bezighoudt met armoedebestrijding in Oost-Hongarije, het armste deel van het land. Arme gezinnen stoken meestal op hout, en bossen zijn schaars in de regio. Sprokkelen is trouwens strafbaar en veel mensen stoken simpelweg alles was brandbaar is, van plastic tot autobanden, om het warm te houden. Een warme winter is daarom misschien wel het beste dat Jézuska Alex en zijn lotgenoten kan brengen.
Reacties