Vroeger was alles beter: 570 bankovervallen, 30.000 heroïnejunks.
Winkeloverval in Ridderkerk, bewakingscamera |
De cijfers vertellen een ander verhaal. Waar zelfs ontkenners moeilijk onderuit kunnen - iedereen begrijpt dat bij moord en doodslag eigenlijk altijd de politie wordt ingeschakeld - is de daling van het aantal moorden: 119 vorig jaar, tegenover 264 in het jaar 2000. Dit jaar werden tot begin december 101 mensen vermoord.
Omgerekend naar de bevolking betekent dat dat in 2000 één op de 60.090 Nederlanders door moord of doodslag om het leven kwam en afgelopen jaar één op 144.373. Daarmee zijn we terug op het niveau van begin jaren zeventig.
Topjaren
Nu staat moord een beetje los van de rest van de criminaliteit. Maar daar zie je precies dezelfde trends. Echte topjaren - vanuit misdaadoogpunt - waren de periode tussen 1993 en 2003. Vooral 2002 en 2003: toen werden 93 van de 1000 inwoners van Nederland slachtoffer van een misdrijf, van fietsendiefstal en inbraak tot berovingen en zakkenrollen. Na 2003 daalde het cijfer snel en afgelopen jaar kregen 46 van de 1000 mensen te maken met een misdrijf. Een halvering.
Nu mensen doen inderdaad minder snel aangifte dan een aantal jaren geleden. Maar dat die daling echt, zie je aan andere vormen van criminaliteit waar net als bij moord, vrijwel altijd aangifte van wordt gedaan.
Plofkraken bijvoorbeeld. Weliswaar hebben banken aangekondigd dat ze vanwege die plofkraken geldautomaten gaan sluiten, maar dat betekent niet dat het vaker gebeurt dan in het verleden. In tegendeel. In 2012 werden 150 geldautomaten geplunderd, dit jaar waren het er rond 75, de helft dus. En een plofkraak vindt echt niet plaats zonder dat de politie wordt ingeschakeld.
Sinds 2010 is ook het aantal geregistreerde diefstallen en inbraken haast gehalveerd en ging van 670470 naar 380290. Het Centraal Bureau voor Statistiek houdt jaarlijks slachtofferenquêtes waarbij duizenden mensen worden ondervraagd. Daaruit blijkt dat de meeste inbraken nog steeds bij de politie worden gemeld. Als er iets gestolen is, hoort de politie dat in negentig procent van de gevallen. In driekwart van de inbraken wordt daadwerkelijk aangifte gedaan. Mensen moeten wel, willen ze van de verzekering iets terugkrijgen.
Bankovervallen
Sommige vormen van criminaliteit zijn de afgelopen twintig jaar helemaal verdwenen. In 2013 vond de laatste bankoverval plaats. Die werd een enorme mislukking voor de overvaller. In topjaar 1992 werden in Nederland nog 570 banken overvallen, iedere één tot twee dagen wel een. Omdat kassiers tegen die tijd al achter dik veiligheidsglas zaten, was de enige manier om geld los te krijgen een klant of baliemedewerker een pistool tegen de slaap te zetten.
Het aantal bankovervallen liep drastisch terug toen er maatregelen werden genomen zodat het personeel niet zomaar meer bij grote geldbedragen kon komen: daarna had het ook geen zin meer om kassiers onder druk te zetten met het dreigement dat anders een klant of collega voor hun ogen zou worden afgeknald.
Omdat banken minder aantrekkelijk werden, en andere doelwitten sowieso makkelijker waren, verplaatsen overvallen zich naar winkels en benzinestations. Ik herinner me dat een sigarenboer bij mijn moeder in de buurt de zaak sloot nadat hij voor de vierde of vijfde keer in de loop van een pistool had gekeken. In 1994 werden in het totaal 761 winkels over vallen. In 2010 waren het nog meer, haast 900.
Vorig jaar meldde de detailhandel weliswaar een toename van het aantal winkelovervallen. Maar ondanks die stijging ligt het cijfer inmiddels al jaren onder de 300. Dat zijn er 300 teveel, en achter ieder cijfer in dit verhaal gaan slachtoffers schuil en een wereld aan persoonlijke drama's en blijvende trauma's. Maar desondanks, het zijn er 600 minder dan negen jaar geleden.
Dat heeft er ook veel mee te maken dat cash geld in onze samenleving een steeds kleinere rol speelt. Iedereen pint, dus er zit weinig geld in winkelkassa's. Dat vrijwel iedereen pint, is trouwens een belangrijke reden voor het verdwijnen van geldautomaten en betekent meteen steeds minder berovingen bij de pinautomaat.
Heroïneoverlast
Heroïnegebruiker zet een spuit |
Een flinke buit was leuk, maar een tientje voor de volgende spuit was ook meegenomen. En een paar uur later weer, voor de volgende shot. In een aflevering over heroïneverslaving bij Andere Tijden vertelt een voormalige verslaafde dat hij soms 15 keer per dag een winkeldiefstal pleegde.
Zelf ben ik in die jaren ruim zestig fietsen kwijtgeraakt. Aangifte heb ik nooit gedaan, dat was ook toen al zinloos en een verzekering had ik toch niet. Ik kocht mijn fietsen tweedehands, via advertenties of een fietsenmaker (en achteraf denk ik: die kwamen waarschijnlijk meestal ook van een junk). Een gestolen fiets voelde als een onverwachte stortbui: balen, maar het hoorde nu eenmaal bij het leven in de grote stad.
Maar heroïnegebruikers kregen methadon en later gratis, onder controle, heroïne en zijn, voor zover ze nog leven, inmiddels bejaard. Moderne drugs zijn goedkoper, het aantal echte verslaafden veel kleiner en gebruik is in elk geval deels legaal. Drugscriminaliteit hangt tegenwoordig vooral met productie en handel samen.
Het staat op het internet
Waarom dan dat beeld dat het allemaal veel erger is geworden? Er was een tijd waarin mensen wel eens zeiden: "Denk je dat de misdaad zo erg is? Ga een andere krant lezen!" Dat advies werkt inmiddels niet meer, want de krant waar het om ging, de Telegraaf, is bepaald niet meer de enige die lezers probeert te trekken met nieuws over criminaliteit.
Iedere tasjesdief staat tegenwoordig binnen minuten op de buurt-app of op een nieuwssite. Bovendien is er veel meer beeld voor handen, omdat overal bewakingscamera's hangen, dus je ziet het ook nog eens allemaal gebeuren in plaats van een interview achteraf met de slachtoffers. Misdaad, hoe klein ook, trekt kijkers en volgers, dus ieder onbetekenend incident wordt ook nog eens aan de lopende band op Facebook gedeeld of getwitterd.
In de tijd dat mensen hun nieuws uit de krant en van het acht-uurjournaal haalden, kregen ze simpelweg minder criminaliteit onder ogen omdat kranten en dat journaal er gewoon geen ruimte voor hadden.
"Moorden, overvallen, inbraken, het is allemaal een kwart tot de helft minder. Maar alles blijft nu hangen. Vroeger was een moord een paar regeltjes in de krant, nu kijkt heel Nederland wekenlang mee. Terwijl we 80 procent oplossen.'' aldus Bert Corbijn, een Eindhovense forensische rechercheur die deze maand met pensioen gaat, onlangs in een interview met het Eindhovens Dagblad.
Dat zorgt voor een ongelooflijk onveiligheidsgevoel bij degenen die die berichten lezen. Vroeger schrok je als je van de buren hoorde dat er om de hoek was ingebroken, nu lijkt heel Nederland om de hoek. Zoals iemand op Twitter in een discussie over criminaliteit laatst schreef: 'Nou, ik lees net anders wel dat tien minuten geleden iemand in Rotterdam is beroofd!'
Touwtje uit de brievenbus
Dat gevoel van onveiligheid wordt aangewakkerd door mensen en partijen die garen spinnen bij de bewering dat de officiële cijfers de werkelijkheid verbloemen en dat het allemaal eigenlijk véél erger is. Die de tijd van het touwtje uit de brievenbus romantiseren.
Bestond dat touwtje? Jazeker, zelfs in de grote boze stad Amsterdam. Maar dan moet je in veel plaatsen wel vijftig, zestig jaar terug. En misdaad mag minder zijn geweest, op ander gebied was het een veel onveiligere tijd. In 1957 werden in Nederland zo'n 35 mensen vermoord. Als je meerekent dat ons land toen zes miljoen inwoners minder had, was de kans op moord destijds minder dan half zo groot nu. In datzelfde jaar stierven zo'n 1700 mensen in het verkeer, haast drie keer zoveel als in 2018.
Wat ik daarmee zeggen wil: we zijn met zijn allen tamelijk slecht in het inschatten van gevaren en laten ons vaak minder door harde cijfers dan door ons gevoel leiden, hoe onterecht dat gevoel ook is. Velen zijn als de dood voor vliegen of moord, maar stappen zonder problemen in de auto. Ondertussen is de kans op moord, laat staan op een vliegtuigongeluk, verwaarloosbaar vergeleken met de kans op een verkeersongeval.
Weinig dingen zijn trouwens zo gevaarlijk als gewoon thuis zijn. Niet alleen zijn de meeste moordenaars familie of een bekende van het slachtoffer, afgelopen jaar stierven 4628 mensen na een valpartij, die meestal gewoon thuis plaatsvond. Iets van 70.000 mensen belandden om die reden in het ziekenhuis. Als je ergens echt bang voor moet zijn, dan zijn het wel je eigen vloerkleed, trap, ladder en keukentrapje.
Reacties