Een sterke vrouw
Ze stond als zestienjarige te popelen om te trouwen. Niet omdat ze nou zo stralend verliefd op haar man was, ze kende hem nauwelijks. Maar hij woonde in Nederland, en een huwelijk met hem leek Saïda de ideale gelegenheid om onder het juk van haar strenge moeder uit te komen. Ze woonde in Tétouan, een grote stad, maar vrijheid was in haar jeugd dun gezaaid: haar moeder sloeg vaak en hard en wee haar als ze vijf minuten te laat van school thuis was.
Ze keek ernaar uit ergens te wonen waar niemand iets over een hoofddoek zou zeggen of over een rok op de knieën. En de eerste tijd in Nederland ging het ook goed. Maar de Marokkaanse gemeenschap was klein, de onderlinge controle groot, en onder druk van wat anderen zeiden, of van wat hij dacht dat anderen zeiden, mocht ze steeds minder.
Niet meer naar buiten in een rok op de knieën. Niet meer naar buiten zonder hoofddoek. Niet meer naar buiten hoe dan ook. Ze was niet de enige: ze zag het bij veel vrouwen om haar heen gebeuren.
Niet dat ze zich daarbij neerlegde, maar ze koos haar gevechten met overleg en verstand. Een moskeevereniging organiseerde Nederlandse taallessen voor vrouwen, en daar mocht ze, met een hoofddoek en de juiste kleding, wel heen. Ze was altijd een goed leerlinge geweest, en ook Nederlands leerde ze snel. Veel beter Nederlands dan haar man ooit zou spreken.
Ze kregen drie kinderen, twee meisjes en een jongen. Het geld was erg krap, en daarom was haar man uiteindelijk bereid om haar te laten werken. Dankzij haar taalkennis vond ze werk in de thuiszorg en was zij ook degene die de meeste zaken buitenshuis regelde.
Haar man kampte nog steeds met achterdocht en jaloezie en ze moest constant opletten om hem niet voor het hoofd te stoten. Af en toe waren er daverende ruzies. Maar het geld dat ze verdiende en haar onregelmatige werktijden gaven haar enige vrijheid, genoeg vrijheid om een paar vriendinnen te koesteren en zelfs om achter zijn rug haar rijbewijs te halen. Hij kwam het pas te weten toen ze met hulp van haar dochter een tweedehands auto had gekocht.
Dat rijbewijs bleek een zegen toen hij ziek werd. Het kostte hem zeer veel moeite te erkennen dat hij de lange jaarlijkse rit naar Marokko niet meer kon maken. Eerst was er geen sprake van dat zij in zijn auto zou rijden, maar uiteindelijk moest hij toegeven: hij werd duizelig achter het stuur en zag steeds slechter. Hij gaf haar het stuur, hij moest wel.
Haar kinderen deden het goed. De zoon had het op de middelbare school wat moeilijk, ook omdat hij, zoals zoveel Marokkaanse jongens, een lager schooladvies kreeg dan hij verdiende. Maar zij legde zich daar niet bij neer, ze wist hem op een betere school te krijgen en van de straat te houden en ze zorgde ervoor dat hij zijn eindexamen haalde. Uiteindelijk ging hij naar een HBO-opleiding en vond hij een goede baan.
De twee meisjes haalden zonder problemen hun middelbare school en gingen studeren. Dat ging niet zonder horten of stoten, want zo ongeveer alles wat ze wilden of deden, stond lijnrecht tegenover wat hun vader fatsoenlijk vond. De oudste werkte eerst voor een reisbureau en ging daarna een jaar lang alleen op wereldreis. Ze wilde niet trouwen, zei ze. De jongste kreeg een baan en trouwde met een Nederlandse jongen. Die had zich bekeerd, dat wel. Een schoonzoon die geen moslim was vond zelfs Saïda een moeilijke gedachte.
Soms gingen ze met alle kinderen op vakantie, niet naar Marokko, maar naar exotische bestemmingen. De kinderen betaalden die reizen voor hun ouders, zij genoot ervan, en hij? Hij eigenlijk ook wel.
Ze heeft regelmatig een zware prijs moeten betalen voor haar eigenzinnigheid, de nodige ruzies doorstaan en op zeker moment zelfs een scheiding overwogen. Maar het heeft geloond.
Haar man is milder geworden, minder krampachtig. Hij heeft inmiddels één ding begrepen: dat zijn kinderen anders zijn dan hij zich had voorgesteld en andere normen en waarden hebben, maar dat het desondanks alle drie goede en fatsoenlijke mensen zijn en dat dat iets is hij trots op kan zijn.
En zij? Ze draagt nog steeds een hoofddoek. Dat ziet ze als de prijs voor de vrijheid die ze heeft weten te veroveren en inmiddels is het ook gewoon gewoonte. Ze vertelt haar man niet over alles wat je in de thuiszorg soms moet doen. Maar uiteindelijk heeft Nederland haar toch gebracht wat ze er als zestienjarige van hoopte.
Als u deze blog waardeert en dat wilt laten blijken met een bijdrage, vind ik dat uiteraard heel prettig. Alleen met uw steun kan onafhankelijke journalistiek in stand blijven.
Ze keek ernaar uit ergens te wonen waar niemand iets over een hoofddoek zou zeggen of over een rok op de knieën. En de eerste tijd in Nederland ging het ook goed. Maar de Marokkaanse gemeenschap was klein, de onderlinge controle groot, en onder druk van wat anderen zeiden, of van wat hij dacht dat anderen zeiden, mocht ze steeds minder.
Niet meer naar buiten in een rok op de knieën. Niet meer naar buiten zonder hoofddoek. Niet meer naar buiten hoe dan ook. Ze was niet de enige: ze zag het bij veel vrouwen om haar heen gebeuren.
Niet dat ze zich daarbij neerlegde, maar ze koos haar gevechten met overleg en verstand. Een moskeevereniging organiseerde Nederlandse taallessen voor vrouwen, en daar mocht ze, met een hoofddoek en de juiste kleding, wel heen. Ze was altijd een goed leerlinge geweest, en ook Nederlands leerde ze snel. Veel beter Nederlands dan haar man ooit zou spreken.
Ze kregen drie kinderen, twee meisjes en een jongen. Het geld was erg krap, en daarom was haar man uiteindelijk bereid om haar te laten werken. Dankzij haar taalkennis vond ze werk in de thuiszorg en was zij ook degene die de meeste zaken buitenshuis regelde.
Haar man kampte nog steeds met achterdocht en jaloezie en ze moest constant opletten om hem niet voor het hoofd te stoten. Af en toe waren er daverende ruzies. Maar het geld dat ze verdiende en haar onregelmatige werktijden gaven haar enige vrijheid, genoeg vrijheid om een paar vriendinnen te koesteren en zelfs om achter zijn rug haar rijbewijs te halen. Hij kwam het pas te weten toen ze met hulp van haar dochter een tweedehands auto had gekocht.
Dat rijbewijs bleek een zegen toen hij ziek werd. Het kostte hem zeer veel moeite te erkennen dat hij de lange jaarlijkse rit naar Marokko niet meer kon maken. Eerst was er geen sprake van dat zij in zijn auto zou rijden, maar uiteindelijk moest hij toegeven: hij werd duizelig achter het stuur en zag steeds slechter. Hij gaf haar het stuur, hij moest wel.
Haar kinderen deden het goed. De zoon had het op de middelbare school wat moeilijk, ook omdat hij, zoals zoveel Marokkaanse jongens, een lager schooladvies kreeg dan hij verdiende. Maar zij legde zich daar niet bij neer, ze wist hem op een betere school te krijgen en van de straat te houden en ze zorgde ervoor dat hij zijn eindexamen haalde. Uiteindelijk ging hij naar een HBO-opleiding en vond hij een goede baan.
De twee meisjes haalden zonder problemen hun middelbare school en gingen studeren. Dat ging niet zonder horten of stoten, want zo ongeveer alles wat ze wilden of deden, stond lijnrecht tegenover wat hun vader fatsoenlijk vond. De oudste werkte eerst voor een reisbureau en ging daarna een jaar lang alleen op wereldreis. Ze wilde niet trouwen, zei ze. De jongste kreeg een baan en trouwde met een Nederlandse jongen. Die had zich bekeerd, dat wel. Een schoonzoon die geen moslim was vond zelfs Saïda een moeilijke gedachte.
Soms gingen ze met alle kinderen op vakantie, niet naar Marokko, maar naar exotische bestemmingen. De kinderen betaalden die reizen voor hun ouders, zij genoot ervan, en hij? Hij eigenlijk ook wel.
Ze heeft regelmatig een zware prijs moeten betalen voor haar eigenzinnigheid, de nodige ruzies doorstaan en op zeker moment zelfs een scheiding overwogen. Maar het heeft geloond.
Haar man is milder geworden, minder krampachtig. Hij heeft inmiddels één ding begrepen: dat zijn kinderen anders zijn dan hij zich had voorgesteld en andere normen en waarden hebben, maar dat het desondanks alle drie goede en fatsoenlijke mensen zijn en dat dat iets is hij trots op kan zijn.
En zij? Ze draagt nog steeds een hoofddoek. Dat ziet ze als de prijs voor de vrijheid die ze heeft weten te veroveren en inmiddels is het ook gewoon gewoonte. Ze vertelt haar man niet over alles wat je in de thuiszorg soms moet doen. Maar uiteindelijk heeft Nederland haar toch gebracht wat ze er als zestienjarige van hoopte.
Als u deze blog waardeert en dat wilt laten blijken met een bijdrage, vind ik dat uiteraard heel prettig. Alleen met uw steun kan onafhankelijke journalistiek in stand blijven.
Reacties