Straatkroniek: Onbeschoft
In Den Bosch stappen vier mensen in de trein: een jongen met een BMX-fiets, twee Turkse toeristes met grote koffers op weg naar Schiphol en een vrouw in trainingspak. Ze heeft aardig wat tatoeages, een piercing door haar lip en een behoorlijk aantal kilo's teveel om de buik.
Ze gaat tegenover me zitten en zet haar tas op de stoel naast haar. De jongen met de BMX zet zijn fiets tegen twee van de klapstoeltjes in de fietsafdeling en wil op het stoeltje daarnaast gaat zitten. De Turkse vrouwen willen ook graag naast elkaar zitten, en vragen hem of zij misschien die twee klapstoeltjes naast zijn fiets kunnen gebruiken. De jongen aarzelt even, knikt dan, kijkt mijn overbuurvrouw en naar de met een tas bezette zitplaats en besluit uiteindelijk op het trappetje naar de bovenste verdieping te gaan zitten.
Die overbuurvrouw kijkt me veelbetekenend aan. "Typisch hè?"
Ik vraag wat ze bedoelt. "Nou, buitenlanders!"
Ik begrijp haar nog steeds niet. "Nou, dat is toch onbeschoft om die jongen weg te sturen en te laten staan? Typisch voor buitenlanders."
Nou vind ik het zelf ook een wat vreemd verzoek van de twee vrouwen, maar het is haar tas die ervoor zorgt dat ze niet op een andere manier bij elkaar de buurt kunnen zitten. En trouwens ook dat die jongen op het trappetje zit. Gezien haar opmerking vermoed ik bovendien dat die tas niet helemaal bij toeval op die zitplaats staat. Maar goed.
"Dat ze buitenlanders zijn, heeft er toch niets mee te maken." antwoord ik, "Onbeschofte mensen heb je overal."
Ze kijkt me giftig aan, sist me toe "Ja, zoals U" en pakt haar telefoon. Degene aan de andere kant krijgt een luidkeels verslag van het onrecht dat haar is aangedaan. Ze werpt nog een blik op me en voegt nog iets toe van: "Altijd dezelfde types."
Ik bekijk mezelf eens en vraag me af wat ze bedoelt. Maar goed, ik beken, ik denk min of meer hetzelfde over haar, al zal ik dat niet hardop zeggen. Dat ik niet reageer, maar wel zit te grinniken, zal haar ook niet voor me innemen.
Tot aan Utrecht blijft ze de hele tijd in haar telefoon praten. Dat we nu dit dorp zijn gepasseerd, en nu dit dorp. Dat we nu in Utrecht zijn, waar we er allebei uit blijken te moeten. Als ze over het perron wegloopt, draait ze zich in de verte nog een keer om en roept me nog iets toe. Het enige woord dat ik versta, zijn 'buitenlanders'. De rest kan ik wel raden.
Zoals gezegd, onbeschofte mensen heb je overal.
Als u deze blog waardeert en dat wilt laten blijken met een bijdrage, vind ik dat uiteraard heel prettig. Alleen met uw steun kan onafhankelijke journalistiek in stand blijven.
Ze gaat tegenover me zitten en zet haar tas op de stoel naast haar. De jongen met de BMX zet zijn fiets tegen twee van de klapstoeltjes in de fietsafdeling en wil op het stoeltje daarnaast gaat zitten. De Turkse vrouwen willen ook graag naast elkaar zitten, en vragen hem of zij misschien die twee klapstoeltjes naast zijn fiets kunnen gebruiken. De jongen aarzelt even, knikt dan, kijkt mijn overbuurvrouw en naar de met een tas bezette zitplaats en besluit uiteindelijk op het trappetje naar de bovenste verdieping te gaan zitten.
Die overbuurvrouw kijkt me veelbetekenend aan. "Typisch hè?"
Ik vraag wat ze bedoelt. "Nou, buitenlanders!"
Ik begrijp haar nog steeds niet. "Nou, dat is toch onbeschoft om die jongen weg te sturen en te laten staan? Typisch voor buitenlanders."
Nou vind ik het zelf ook een wat vreemd verzoek van de twee vrouwen, maar het is haar tas die ervoor zorgt dat ze niet op een andere manier bij elkaar de buurt kunnen zitten. En trouwens ook dat die jongen op het trappetje zit. Gezien haar opmerking vermoed ik bovendien dat die tas niet helemaal bij toeval op die zitplaats staat. Maar goed.
"Dat ze buitenlanders zijn, heeft er toch niets mee te maken." antwoord ik, "Onbeschofte mensen heb je overal."
Ze kijkt me giftig aan, sist me toe "Ja, zoals U" en pakt haar telefoon. Degene aan de andere kant krijgt een luidkeels verslag van het onrecht dat haar is aangedaan. Ze werpt nog een blik op me en voegt nog iets toe van: "Altijd dezelfde types."
Ik bekijk mezelf eens en vraag me af wat ze bedoelt. Maar goed, ik beken, ik denk min of meer hetzelfde over haar, al zal ik dat niet hardop zeggen. Dat ik niet reageer, maar wel zit te grinniken, zal haar ook niet voor me innemen.
Tot aan Utrecht blijft ze de hele tijd in haar telefoon praten. Dat we nu dit dorp zijn gepasseerd, en nu dit dorp. Dat we nu in Utrecht zijn, waar we er allebei uit blijken te moeten. Als ze over het perron wegloopt, draait ze zich in de verte nog een keer om en roept me nog iets toe. Het enige woord dat ik versta, zijn 'buitenlanders'. De rest kan ik wel raden.
Zoals gezegd, onbeschofte mensen heb je overal.
Als u deze blog waardeert en dat wilt laten blijken met een bijdrage, vind ik dat uiteraard heel prettig. Alleen met uw steun kan onafhankelijke journalistiek in stand blijven.
Reacties